De eigenaar van een watertoren heeft deze gekocht voor een bedrag van € 202.000,-. De gemeente stelt de WOZ-waarde vast op € 1,-, de Rechtbank op € 150.000. In geschil is of de door de Rechtbank vastgestelde waarde van de watertoren te hoog is.
Een man is eigenaar van een watertoren. De watertoren is gebouwd in 1936, is buiten gebruik gesteld en heeft de status van rijksmonument. Volgens het bestemmingsplan heeft de watertoren de bestemming maatschappelijke doeleinden. De watertoren is 60 meter hoog, heeft een doorsnede van ongeveer 9 meter en staat op een perceel van ongeveer 620 m2. Hij bevindt zich in de originele staat en heeft een entree op de begane grond, een souterrain, een verdieping en een zogenoemde lekruimte met daarboven een waterreservoir. Aan de buitenzijde van de watertoren bevindt zich op 46 meter hoogte een balustrade.
De man heeft de watertoren gekocht op 10 januari 2011 voor een bedrag van € 202.000. De watertoren staat sinds de aankoop leeg en is niet in gebruik (geweest). Kort na de aankoop is de watertoren te koop gezet voor een vraagprijs van € 250.000.
WOZ-waarde
Voor het kalenderjaar 2012 is de WOZ-waarde van de watertoren vastgesteld op € 1. Voor de kalenderjaren 2013 en 2014 is de WOZ-waarde van de watertoren na door de eigenaar gemaakt bezwaar vastgesteld op € 1. De Rechtbank stelt de waarde vast op € 150.000. In geschil is of de door de Rechtbank vastgestelde waarde van de watertoren te hoog is.
Oordeel Hof
Volgens het Hof hangt de gerechtvaardigdheid van het vertrouwen van de eigenaar dat de waarde van de watertoren ook voor het kalenderjaar 2015 op € 1 zou worden vastgesteld, af van omstandigheden die bij de man de indruk hebben kunnen wekken dat de vaststelling van de waarde door de heffingsambtenaar voor de kalenderjaren 2012 tot en met 2014 berustte op een bewuste standpuntbepaling. Volgens het Hof mocht de man erop vertrouwen dat de waarde van de watertoren ook € 1 was. Hij had immers bezwaar gemaakt tegen de voor 2013 en 2014 vastgestelde waarden en deze waarden zijn door de gemeente verminderd tot € 1.
Dat deze vermindering was gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting van de heffingsambtenaar – te weten dat de volledige waarde van de watertoren op grond van een waarderingsuitzondering buiten aanmerking moest blijven – kan de eigenaar niet worden tegengeworpen. Hij kreeg dit pas te horen in de loop van 2015 bij de uitspraak op het bezwaar tegen de voor dat jaar vastgestelde waarde. Ook voor 2015 moet dus van de waarde van watertoren op € 1 worden gesteld.
Geef een reactie