Crisisberaad op zaterdag. Joke kon zich niet herinneren dat dit ooit eerder was gebeurd in de geschiedenis van de maatschap. Natuurlijk hadden ze toen Schuimstra nog leefde regelmatig op zaterdag vergadert. Volgens Schuimstra de ideale vergaderdag. Maar sinds zijn overlijden hadden ze nooit meer overleg gehad op zaterdag. Laat staan een crisisberaad. Het bezorgde haar een binnenpretje toen ze bedacht dat het Schuimstra wederom gelukt was om alle vennoten op zaterdag rondom de vergadertafel te krijgen.
Maar de aanleiding was ernstig genoeg. Joke had in eerste instantie met Daan de inhoud van de envelop nader bestudeerd. Wat ze daar lazen maakte hen steeds ongeruster. Op enig moment had Joke het schriftje van Schuimstra – dat ze verleden jaar had gevonden – erbij gepakt. Ze zag verbanden met deze aantekeningen en de inhoud van de envelop. Het leek erop dat Schuimstra witwaspraktijken faciliteerde. Hoe precies wist ze nog niet. Maar het was ernstig genoeg geweest om de hele maatschap bij elkaar te roepen.
Nu zaten ze met zijn allen om tafel. Yasin bestudeerde de handgeschreven memo’s over Marco Meerman. Stukjes van de puzzel begonnen op zijn plek te vallen. Het was Paula geweest die vragen had gesteld over de marge en niet zomaar tevreden was met de antwoorden die ze kreeg. Hij vermoedde dat de kas in het Westland daar een rol bij speelde. Hoe, wist hij ook niet precies. Maar daarover zouden ze Marco Meerman maandag meteen aan de tand voelen. Hij zou er de frauderichtlijn nog eens op nalezen wat hem nu precies te doen stond.
Maar er waren meer dossiers met een vraagteken. Ze hadden bij alle memo’s uit de enveloppe de dossiers erbij gehaald. In sommige gevallen wierp een afwerking van een aantekening een ander licht op de zaak. In andere gevallen waren het de memo’s in het correspondentiedossier die haaks stonden op hetgeen Schuimstra had opgeschreven.
Joke besefte dat ze dit niet onder de pet konden houden. Hier moesten ze mee naar de Belastingdienst of de politie. Ze nam het woord.
‘Collega’s wat we nu ontdekt hebben, zullen we moeten delen met de Belastingdienst en de politie. Dit kan niet onder ons blijven.’
‘Is het niet verstandig dat wij eerst zelf uitzoeken hoe het precies zit?’ zei Bram. ‘Straks zijn wij ook allemaal verdachte.’
‘Als het om witwassen gaat dan ben ik verplicht dat te melden bij het landelijke team van de politie die hierover gaat,’ reageerde Karel ‘En hetzelfde geldt voor Yasin.’
‘Ik denk dat we in ieder geval met de Belastingdienst om tafel moeten. Het memo van Schuimstra pleit mij helemaal vrij in de zaak Yourki Bouw. Hij heeft alles in scene gezet.’ Daan voelde zich opgelucht. Want hoewel hij er voor zichzelf wel van overtuigd was dat hij dat memo niet had geschreven. Wist hij niet hoe hij dat aan de Belastingdienst duidelijk zou moeten maken. Natuurlijk stond zijn paraaf niet onder aan het memo. Maar ja, de fiscus kon natuurlijk ook stellen dat hij een valse krabbel had gezet.
‘Ik vrees overigens dat deze ontdekking ook nog een stevige impact zal hebben op ons klantenbestand,’ zei Karel. ‘We zullen in ieder geval al onze klanten opnieuw langs de meetlat van onze klantaannameprocedure moeten leggen. We kunnen geen rotte appels in de mand gebruiken.’
‘Heeft iemand trouwens enig idee hoe we dit zo discreet mogelijk kunnen afwikkelen met de Belastingdienst en de politie. Ik bedoel hoe voorkomen we dat het in de media bekend wordt?’ vroeg Bram. ‘Want ik vrees dat we het kantoor dan wel kunnen sluiten en dat ik naar mijn centjes kan fluiten.’ Hij lachte als een boer met kiespijn.
‘Nou, voorlopig zijn wij de enige die het weten,’ zei Joke. ‘Dus als iedereen zijn mond houdt dan houden we het ook tussen ons en ik vermoed dat de Belastingdienst en de politie dat ook wel zullen doen.’
‘Nou ik weet het niet,’ zei Daan. ‘Als ze er een publicitair slaatje uit kunnen slaan dan zullen ze het niet nalaten. We zullen uiterst voorzichtig moeten manoeuvreren.’
Bram knikte instemmend. ‘Hoewel ik met Joke hoop dat ze inderdaad uiterste discretie zullen betrachten. Vrees ik dat Daan weleens gelijk kan hebben. Zeker als het OM zich er mee gaat bemoeien.’
‘Ik heb misschien wel een oplossing,’ zei Yasin. ‘Ik ken nog een hoogleraar die zich veel met deze zaken bezighoudt. Ik ken hem nog van mijn opleiding en af en toe hebben we nog weleens informeel contact. Ik kan hem benaderen.’
‘Dat lijkt mij een goed plan,’ zei Bram. ‘Is er iemand op tegen?’
Geef een reactie