Drie keer speelden er de afgelopen periode kwestie waarbij de accountant bij beursgenoteerde ondernemingen zijn handtekening inzette als machtsmiddel: bij Value8, FNG en Esperite. Van die drie is het geval Esperite volgens Marcel Pheijffer, hoogleraar accountancy aan de universiteiten van Nyenrode en Leiden een schoolvoorbeeld van hoe het kan en moet.
De hoogleraar zegt dat in het FD. FNG (voorheen R&S Retail Group) maakte op 17 mei bekend zijn jaarrekening over het boekjaar 2016 nog niet te kunnen publiceren in verband met het omzetten van financiële informatie naar IFRS. De volgens FNG juiste cijfers zijn op 31 mei gepubliceerd, echter met de toevoeging dat deze nog niet gecontroleerd zijn. ‘Een signaal dat de accountant de tijd neemt die nodig is voor een adequate controle.’ Het tweede voorbeeld dat de hoogleraar noemt betreft Value8, het investeringsfonds van oud-VEB-voorman Peter Paul de Vries. Value8 heeft tot nu toe slechts concepten van het bestuursverslag en de jaarrekening gepubliceerd. Ook hier had de accountant meer tijd nodig voor onderzoek en afronding van de controle.
Oordeelonthouding
In het derde voorbeeld, Esperite, zette de accountant de handtekening wél. Dit onder een verklaring van oordeelonthouding, wegens een gebrek aan toereikende controle-informatie. De accountant geeft bij Esperite aan veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de budgetten en cash flow prognoses van het management niet afdoende te kunnen toetsen. Verder wijst hij onder meer op het ontbreken van (externe) marktgegevens en op onzekerheden ten aanzien van het businessplan dat is gebaseerd op een significante omzetgroei, verbetering van het werkkapitaal en kostenbesparingen. Daarnaast wijst de accountant op het feit dat de onderneming een historie heeft van het niet behalen van doelstellingen ten aanzien van omzet, resultaten en kasstromen. Daarnaast bestaan onzekerheden ten aanzien van het financieringsarrangement.
Best practice
Pheijffer: ‘Het voorbeeld van Esperite is wat mij betreft een “best practice”: de accountant geeft duidelijk aan wat op basis van zijn controle de onzekerheden in de jaarrekening zijn en op welke punten het management hem (nog) niet heeft kunnen overtuigen. Het is vervolgens aan de markt om de onzekerheden te vertalen naar een aandelenprijs. Het is aan het management van de betrokken onderneming om met meer overtuiging en vooral op basis van concrete daden aan te tonen dat zij in staat is de onzekerheden weg te nemen om zodoende het voortbestaan van de onderneming te verzekeren.’
Going concern
De kwestie Esperite is volgens hem goed bruikbaar in de accountantsopleiding, bij het leerstuk ‘going concern’. Het waarderen van een onderneming op basis van ‘going concern’ is net zo gemeengoed als dat het afgeven van een goedkeurende controleverklaring lange tijd was. Pheijffer waarschuwt: ‘De realiteit van het bedrijfsleven is echter dat niet iedere onderneming kan en zal overleven. Naast tijdig en adequaat ingrijpen door bestuurders en commissarissen bij dreigende discontinuïteit past ook een stevige waarschuwing van de accountant. Gegeven diens poortwachtersfunctie is hij dat aan het maatschappelijk verkeer verplicht.’
Geef een antwoord