Nederlanders hebben vorig jaar aanzienlijk minder geld op hun spaarrekening gestort dan in 2016. Volgens DNB is de netto inleg uitgekomen op 300 miljoen euro, tegen 2 miljard euro in 2016.
Het totale spaartegoed steeg dankzij rentebijschrijvingen tot ruim 339 miljard euro. Daarvan stond 15% op een deposito met vaste looptijd (zoals bankspaarrekeningen ten behoeve van het aflossen van de hypotheek en de oudedagvoorziening). De rest stond op vrij opneembare spaarrekeningen.
Rente richting nul
Volgens DNB is de inleg gedaald door de daling van het reële beschikbaar inkomen tussen 2012 en 2014 en de dalende rente op spaargeld. “Enerzijds konden huishoudens dus minder sparen en anderzijds zoeken zij naar rendabelere alternatieven voor hun spaargeld. Hierbij valt te denken aan het aflossen van (hypothecaire) leningen en het beleggen in aandelen en participaties in beleggingsfondsen.”
Het spaartegoed daalt ook omdat starters op de woningmarkt steeds meer spaargeld in hun eerste woning moeten steken. Tot slot blijft er steeds meer geld op betaalrekeningen staan omdat spaargeld vrijwel geen rente meer oplevert. De gemiddelde rente op deposito met vaste looptijd en vrij opneembare spaarrekeningen kwam eind 2017 uit op 0,5%.
Geef een reactie