De eigenaar van een kampeerauto heeft er te lang over gedaan om beroep aan te tekenen tegen een besluit van de belastinginspecteur, oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in navolging van de rechtbank Noord-Nederland.
De man was sinds 4 april 2007 eigenaar van een kampeerauto van het merk Moncayo. In januari deed hij een verzoek aan de Belastingdienst om voor de motorrijtuigenbelasting met terugwerkende kracht tot de datum van aankoop het kwarttarief van toepassing te laten zijn. De inspecteur ging daar maar deels mee akkoord en verklaarde het kwarttarief met ingang van begin 2016 van toepassing. Na een bezwaar van de man werd het eerder ingenomen standpunt van de inspecteur op 6 juni van dat jaar opnieuw door de fiscus bevestigd.
Verkeerd geïnformeerd?
De man tekende bij brief van 10 december 2016 beroep aan tegen dat besluit, maar de rechtbank Noord-Nederland verklaarde dat beroep niet-ontvankelijk vanwege een ruime termijnoverschrijding. De eigenaar van de kampeerauto verklaarde daarop bij het Gerechtshof dat hij verkeerd was geïnformeerd door een medewerker van de belastingtelefoon. Volgens de man was door de medewerker medegedeeld dat het geen zin had om beroep aan te tekenen omdat de kampeerauto als personenauto was aangegeven. Daarop nam hij contact op met de Dienst Wegverkeer (RDW), die hem uiteindelijk eind november 2016 telefonisch mededeelde dat het motorrijtuig vanaf de eerste tenaamstelling op 4 april 2007 bij de RDW als kampeerwagen was geregistreerd, dat dit ook aan de Belastingdienst is doorgegeven en dat Moncayo geen personenauto’s maakt.
Volgens de man was beroep aantekenen binnen zes weken niet mogelijk omdat deze feiten niet eerder bekend waren dan eind november 2016 en deze essentieel zijn voor een rechtvaardig oordeel. Daarom zou sprake zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Het Gerechtshof gaat daar echter niet in mee. De uitlatingen van de belastingtelefoon waren volgens de rechter niet onjuist, ‘nu immers sprake is van een personenauto (in de zin van artikel 3 van de Wet Mrb)’. Dat het motorrijtuig door de RDW wordt omschreven als kampeerwagen doet daar niet aan af. Dat de man de keuze heeft gemaakt eerst een en ander na te vragen bij de RDW blijft voor zijn rekening, oordeelt het hof. ‘Daaraan doet niet af dat de door de RDW uiteindelijk verstrekte gegevens klaarblijkelijk voor belanghebbende de aanleiding zijn geweest om alsnog beroep in te stellen, omdat dit immers niet wegneemt dat belanghebbende tijdig beroep had kunnen en moeten instellen.’
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2018:7720
Geef een reactie