Een accountant die de cijfers van het inmiddels failliete Twentse zorgbedrijf SPV onvoldoende controleerde en fraudesignalen in de wind sloeg, komt niet onder de berisping uit, die de Accountantskamer haar eerder oplegde. Dat heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bepaald. Ze had wel misstanden geconstateerd en een accountantsverklaring met beperking opgesteld, maar keurde vervolgens de jaarrekening over 2009 goed. Zaaknummer 17/1413 en 1414.
SPV uit Hengelo (O) fraudeerde met zorggelden. De directeur/bestuurder kreeg eind 2015 door de rechtbank Overijssel een celstraf voor deze fraude opgelegd. Het bedrog werd gepleegd door persoonsgebonden budgetten te declareren voor persoonlijke verzorging, maar de thuishulpen verrichtten in werkelijkheid slechts schoonmaakwerk. Ook werden gewerkte uren dubbel gedeclareerd en handtekeningen op urenregistratielijsten vervalst. De zaak kwam in 2011 aan het rollen na meldingen over zorgfraude bij de politie en de lokale politiek. Cliënten hadden daar geen weet van. Ze waren verbaasd dat de thuishulpen als ‘medisch personeel’ op de urenlijsten stonden. In 2012 ging het thuiszorgbureau failliet.
Nacalculaties
De curator verweet de accountant onder meer dat ze zich bij het afgeven van de goedkeurende verklaring van de jaarrekening puur baseerde op verklaringen van de bestuurder, dat de zorgkantoren de nacalculaties hadden goedgekeurd. De RA beschouwde die daarmee als definitief en vond dat ze rustig een goedkeurende verklaring af kon geven. Rode vlaggen nam volgens de curator onvoldoende serieus, waardoor het gesjoemel onontdekt bleef. De Accountantskamer verklaarde de eerste twee klachtonderdelen gegrond en de derde ongegrond.
Standaard 500
De Accountantskamer kwam tot de conclusie dat ze ten tijde van het afgeven van de goedkeurende verklaring bij de jaarrekening over 2009, waar het betreft de post wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of subsidies, niet over voldoende en geschikte controle-informatie beschikte zoals vereist in standaard 500 van de Nadere voorschriften controle- en andere standaarden. Dit stond haaks op de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag uit de Verordening Gedragscode RA’s (VGC). Het klachtonderdeel over het negeren van fraudesignalen vond de Accountantskamer onvoldoende onderbouwd. Zowel de accountant als de curator ging in beroep tegen de uitspraak. De RA omdat ze de maatregel disproportioneel vond.
NVCOS 240
Volgens het CBB wist de accountant van de administratieve tekortkomingen en had ze daarom geen genoegen mogen nemen met de indirecte bevestiging dat de zorgkantoren hadden ingestemd met de nacalculaties. De accountant had de administratieve tekortkomingen moeten onderkennen als omstandigheden die aanwijzingen vormen voor de mogelijkheid van fraude en heeft niet overeenkomstig NVCOS 240 gehandeld. De eerder opgelegde maatregel was daarmee in verhouding met haar tekortschieten, dus de berisping bleef staan.
Geef een reactie