De Accountantskamer heeft een AA een waarschuwing gegeven voor het niet desgevraagd verstrekken van cijfers aan een voormalige klant. Hij heeft zich ten onrechte op de geheimhoudingsplicht beroepen.
De AA was de accountant van een BV en diens dochter-BV. Dat dochterbedrijf wordt in 2011 overgenomen door een beheervennootschap. De AA stuurt het dochterbedrijf een overnamebalans per 1 januari 2011 met toelichting en een begroting 2011-2015. Op verzoek van de – inmiddels overleden – directeur van het verkopende bedrijf stuurt de AA aan een bank tevens tussentijdse cijfers van de BV ten behoeve van de financieringsaanvraag van het overnemende bedrijf. Daarin staat dat de BV in de eerste vier maanden volgens prognose opereert. De rest van het jaar is conform die prognose een half miljoen omzet nodig, maar de orderportefeuille telt al € 800.000 aan nieuwe omzet.
Geheimhoudingsplicht cliëntgegevens
Na het aantreden van de nieuwe eigenaar als bestuurder wordt in 2012 de samenwerking met het accountantskantoor beëindigd. In 2018 vraagt de nieuwe eigenaar of de voormalig accountant een onderbouwing kan geven voor de in 2011 gemelde cijfers en prognose. Met name wil de eigenaar een specificatie van de € 800.000 aan nieuwe omzet. Maar die onderbouwing wil de AA niet geven: ‘Onze gedrags- en beroepsregels gebieden mij om vertrouwelijk om te gaan met cliëntgegevens. Destijds heb ik de directie van de verkopende partij (….) geassisteerd bij het opstellen van diverse documenten ten behoeve van de verkoop. Derhalve zou ik mijn geheimhoudingsplicht schenden wanneer ik inga op de gestelde vragen.’
Handelen namens koper?
Bovendien zijn de cijfers destijds opgesteld door de toenmalige directie van het bedrijf, laat de AA weten. Maar de nieuwe eigenaar gaat daar niet in mee: ‘U heeft zeker gehandeld namens de kopende partij’, luidt de repliek. De AA schakelt een advocaat in, die vraagt naar de reden voor het opvragen van de gegevens. Maar die weet de AA zelf ‘donders goed’, aldus de nieuwe eigenaar, die de Accountantskamer inschakelt om alsnog ontvangst van een onderbouwing af te dwingen.
Geen verjaring
De AA stelt ten onrechte dat er sprake is van verjaring, aldus de tuchtrechter: de klacht gaat over de weigering om de stukken te leveren en niet over de (on)juistheid van de gegevens uit 2011.
Niet alleen belangen verkoper behartigd
Verder kan de AA niet aantonen dat hij bij de verkoop van de aandelen louter de belangen van de verkopende partij heeft behartigd. Voor zijn werkzaamheden heeft hij facturen gestuurd aan het dochterbedrijf. ‘Gelet hierop en omdat verder niet gebleken is dat betrokkene een specifieke overeenkomst van opdracht in verband met de verkoop van de aandelen [in het dochterbedrijf] met [het verkopende bedrijf] heeft gesloten, heeft betrokkene niet aannemelijk gemaakt dat hij louter heeft gehandeld in opdracht van [het verkopende bedrijf].’ Dat duidt erop dat de AA mede heeft gehandeld in opdracht van de BV die werd verkocht. Wel kan de overnemende partij worden gezien als derde, zodat de AA in beginsel tot geheimhouding is verplicht.
Verzoek door verkochte BV: geen geheimhouding
Maar het verzoek is gedaan door de aandeelhouder en bestuurder van de overnemende partij, die tevens eigenaar is van de overgenomen BV. Als de AA vond dat hij de gegevens niet aan de nieuwe eigenaar kon verstrekken, dan had hij moeten meedelen dat hij de informatie wel aan het overgenomen bedrijf kon sturen, oordeelt de Accountantskamer. ‘Gesteld noch gebleken is dat hij dat heeft gedaan. De slotsom is dat betrokkene zich ten onrechte op zijn geheimhoudingsplicht heeft beroepen.’ Daarmee heeft hij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden en moet de klacht gegrond worden verklaard. De Accountantskamer legt hem de maatregel van waarschuwing op, onder meer omdat de AA niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.
Geef een reactie