Een man die is vrijgesproken van het vervalsen van facturen, heeft zonder succes voor de rechter geprobeerd om onder de daarmee samenhangende naheffingsaanslag van de Belastingdienst uit te komen. De belastingrechter is niet gebonden aan het oordeel van een strafrechter, aldus de meervoudige belastingkamer.
Een eigenaar van een eenmanszaak die opereert als groothandel in vakbenodigdheden en actief is met afwerking van vloeren en wanden en stukadoren maakt gebruik van de diensten van vijf Bulgaarse stukadoors, die zich met hulp van hun opdrachtgever in een VOF hebben verenigd. In 2012 en 2013 krijgt de man de inspectie SZW over de vloer: die doet onderzoek naar overtreding van de wet op het minimumloon, naar het mogelijk gebruik van valse facturen en naar het doen van onjuiste belastingaangiften. Dat leidt tot een naheffingsaanslag. Van het opzettelijk doen van onjuiste aangiften vinden de inspecteurs geen bewijs. Voor het opmaken van valse facturen wordt de man wel vervolgd, maar de rechtbank spreekt hem vrij. Die is van oordeel dat er geen sprake is van een schijnconstructie.
Vrijspraak leidt niet tot vervallen aanslag
Omdat de man is vrijgesproken, maakt hij ook bezwaar tegen de naheffing. Bovendien is er geen sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, stelt hij. De rechtbank overweegt echter dat de belastingrechter niet is gebonden aan de feitenvaststelling of het oordeel van een strafrechter. Hij moet echter wel rekening houden met feiten die hebben geleid tot vrijspraak. De man heeft niet aannemelijk gemaakt dat een voldoende verband bestaat tussen de strafrechtelijke procedure en de fiscale procedure. “De omstandigheid dat eiser is vrijgesproken van het opmaken van valse facturen heeft dan ook niet tot gevolg dat verweerder de naheffingsaanslag niet mocht opleggen. Dat aan deze beoordeling dezelfde onderzoeken ten grondslag liggen doet hieraan niet af.”
Dienstbetrekking
De rechter is tevens van oordeel dat er sprake was van een dienstbetrekking van de vijf stukadoors. Die hebben hun werk verricht onder leiding van de man, die al het contact met opdrachtgevers verzorgde. Ook bepaalde hij wie welke werkzaamheden zou doen en hij stelde busjes en materiaal beschikbaar. Er was sprake van een gezagsverhouding tussen de man en de Bulgaarse stukadoors. Daarnaast was er geen sprake van vrije vervanging en is er (contant) loon betaald. De rechter verklaart het beroep ongegrond: de man moet de naheffing alsnog betalen.
Geef een reactie