Gedetineerd zijn is geen geldig excuus voor termijnoverschrijding bij de belastingaangifte, oordeelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De man die de zaak aanspande is al sinds november 2015 gedetineerd. De fiscus legde hem van 2011 tot 2014 verschillende navorderingsaanslagen en boetes voor de IB/PVV en ZVW op, waartegen hij pas in januari 2017 bezwaar maakte. Bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant was in geschil of die bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens termijnoverschrijding.
Met betrekking tot de (navorderings)aanslagen diende de gedetineerde het bewijs te leveren dat hij niet in verzuim is geweest. Daartoe verwees hij naar de omstandigheid dat hij gedurende de bezwaartermijn in detentie heeft gezeten en dat de inspecteur daarvan op de hoogte was. De inspecteur had daarom de (navorderings)aanslagen naar het adres van de PI waar hij verbleef moeten sturen.
Geen verschoonbare termijnoverschrijding
Naar het oordeel van de rechtbank is hierbij geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het lag op de weg van de gedetineerde om bij een langdurige afwezigheid, zoals in dit geval een periode van detentie, passende en toereikende maatregelen te nemen ter behartiging van de eigen belangen, zoals de verzorging van de post. Niet is gebleken dat de gedetineerde niet in staat was om ervoor te zorgen dat de voor hem bestemde post op een tijdige en juiste wijze werd verzorgd. Voor zover hij betwist dat de (navorderings)aanslagen op het woonadres zijn ontvangen, is de enkele ontkenning daarvan ontoereikend om de ontvangst redelijkerwijs te betwijfelen (Hoge Raad 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8914). De inspecteur heeft dus terecht de bezwaren van de gedetineerde met betrekking tot de (navorderings)aanslagen niet-ontvankelijk verklaard.
Boetes
Voor zover de gedetineerde betwist dat de boetebeschikkingen op het woonadres zijn ontvangen, oordeelt de rechtbank als volgt. De acht boetebeschikkingen en (navorderings)aanslagen zijn deels op verschillende data naar het woonadres van de gedetineerde verzonden. Daarbij zijn geen onregelmatigheden gebleken. Gelet op de betrouwbaarheid van de postbezorging in Nederland acht de rechtbank niet aannemelijk dat geen van de (navorderings)aanslagen en boetebeschikkingen op het toezendadres zijn ontvangen. De rechtbank acht de blote stelling van de man dat geen van de (navorderings)aanslagen en boetebeschikkingen op het woonadres zijn ontvangen, dan ook ongeloofwaardig. Tegenover de enkele ontkenning van de ontvangst en gelet op het voorgaande heeft de inspecteur met datgene wat hij heeft ingebracht naar het oordeel van de rechtbank de ontvangst van de boetebeschikkingen op het woonadres van de gedetineerde aannemelijk gemaakt. Hieruit volgt dat de inspecteur ook de bezwaren tegen de boetebeschikkingen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Geef een reactie