De verhuurderheffing kan bij mede-eigenaarschap van woningen tot situaties leiden waarbij het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland in een recente uitspraak.
Een man is samen met iemand anders onverdeeld eigenaar van 40 woningen waarvoor verhuurderheffing is verschuldigd. Voor 35 van die woningen is aan de man een WOZ-beschikking afgegeven; op grond daarvan is een aanslag verhuurderheffing opgelegd van € 19.651. Zijn mede-eigenaar wordt voor 5 woningen aangeslagen.
Schending rechten van de mens
De verhuurder bepleit bij de rechtbank in Haarlem dat er sprake is van schending van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens. Hij vindt dat er sprake is van een individuele en buitensporige last voor private individuen die hun vermogen hebben belegd in verhuurde woningen in de sociale sector. Dat leidt tot benadeling en daarmee ongerechtvaardigde ongelijke behandeling en willekeur. Hij eist vermindering van de naheffingsaanslag tot € 7.843. Ondernemers kunnen de verhuurderheffing fiscaal aftrekken, terwijl bij een particulier sprake is van beleggingsvermogen in box 3, betoogt de man onder meer.
Ongelijke behandeling
Het belastbare bedrag wordt verminderd met tienmaal de gemiddelde WOZ-waarde van de huurwoningen, merkt de rechtbank op. Daardoor blijft bij de mede-eigenaar, die 5 WOZ-beschikkingen heeft ontvangen, geen grondslag over voor de heffing. De rechtbank vindt dat er sprake is van ongelijke behandeling. ‘Dat eiser als mede-eigenaar slechts voor 10 woningen gebruik kan maken van de vermindering van de grondslag, en tezamen met zijn mede-eigenaar slechts voor in totaal 15 van de 40 woningen gebruik gemaakt kan worden van die vermindering, is ongelijk aan die waarbij twee verschillende eigenaren ieder voor 10 van de bij hen volledig in eigendom zijnde woningen gebruik kunnen maken van de vermindering van de grondslag.’
Daarom moet de verhuurderheffing vanwege schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de man buiten toepassing blijven, aldus de rechter. De heffing wordt kwijtgescholden en de man krijgt vanwege termijnoverschrijding een bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 2.500.
Geef een reactie