De Accountantskamer heeft de klacht van een reisbureau tegen zijn accountant op alle punten afgewezen. Van chantage was geen sprake.
Uitspraak: 19-554 RA AA
Chantage
Het reisbureau voelde zich door de accountant gechanteerd. Tweemaal, zo luidde de klacht, had de accountant zijn werkzaamheden stopgezet om een betaling af te dwingen. Het reisbureau voelde zich onder druk gezet omdat hierdoor belangrijke deadlines voor het aanleveren van de jaarrekening dreigden te worden gemist. Maar er was meer fout gegaan in het contact tussen accountant en cliënt. Die laatste verweet zijn accountant structureel onbereikbaar te zijn voor vragen. Het reisbureau zou ook niet geïnformeerd zijn als deadlines niet werden gehaald. Twee jaarrekeningen klopten niet. Tot slot was er sprake van onbegrijpelijke en onjuiste declaraties.
Ongegrond
Zware aantijgingen al met al. Maar de Accountantskamer vond ze één voor één ongegrond. Wat betreft de chantage wees de Accountantskamer naar artikel 26 van de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (Vio). Hierin is bepaald dat een aanzienlijke achterstand in de betaling een bedreiging oplevert die een maatregel vereist. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn (artikel 1 Vio) als de onafhankelijk van de accountant in het geding komt door een dispuut over betalingsachterstanden en het eigenbelang van het kantoor een rol gaat spelen.
Laat aanleveren
Uit de beslissing van de Accountantskamer blijkt dat het reisbureau herhaaldelijk erg laat met het aanleveren van cijfers en andere informatie was; een keer zelfs 2 dagen voordat de jaarcijfers bij SGR (een garantiefonds waarbij het reisbureau was aangesloten) moesten worden aangeleverd. Daarbij leverde het reisbureau vaak gebrekkige informatie aan, wat tot extra vertraging leidde bij het opstellen van de jaarrekening. Het verwijt dat deze twee keer onjuist was, mist volgens de Accountantskamer elke grond: het reisbureau had steeds in de Letter of Representation bevestigd dat de jaarrekening een getrouw beeld gaf.
Slechte communicatie
Of declaraties onjuist zijn geweest, kon de Accountantskamer niet beoordelen. Maar wel dat van kwade trouw bij het accountantskantoor niets was gebleken. Integendeel. Het kantoor was het reisbureau tegemoet gekomen door een deel van de bestede uren niet in rekening te brengen. Het enige verwijt dat enig hout snijdt – en het accountantskantoor had dat zelf al eerder erkent – is dat de betrokken accountant e-mailberichten, SMS-jes en voicemailberichten niet beantwoordde en ook de telefoon niet meer opnam. Maar wie de uitspraak leest, kan zich daar eigenlijk wel iets bij voorstellen.
Geef een reactie