De ruitenwissers tikten van links naar rechts, zonder ook maar een moment tot stilstand te komen en de medegebruikers van de rijbaan zorgden voor een fijne nevel die het zicht beperkte. Els had een hekel aan dit weer. Typisch Hollands, werd het wel eens genoemd, maar Els was blij dat ze niet vaak met dit soort weer hoefde te rijden. Ze was vanmorgen vroeg opgestaan, had haar man gedag gezegd die voor een week naar New York zou afreizen.
Daarna douchen, lippen stiften en een klein streepje mascara. Ze twijfelde lang welke jurk ze zou aantrekken. Aan de ene kant wilde ze niet te frivool voor de dag komen, aan de andere kant wilde ze ook laten zien dat ze haar mannetje stond. Ze wist dat Johannes daar gevoelig voor was.
Gek, dacht ze, dat vrouwen altijd zo onzeker zijn over hun kleding en dat je mannen daar nou nooit over hoort. Hans dacht alleen na over de kleur stropdas die hij omdeed als hij een zakelijke bespreking had. ‘Ik pak altijd het voorste pak’ had hij wel eens gezegd. ‘Zakelijke relaties stellen het niet op prijs als ik mij informeel kleed.’
Ze herinnerde zich een vergadering bij Wolf & Meren toen ze net was toegetreden tot de maatschap. Het agendapunt kledingvoorschriften had tot een stevige discussie geleid. Mag je als werkgever eisen stellen aan de kleding die je medewerkers onder werktijd dragen? Dat dit mag daar kwamen ze nog wel uit. Maar welke eisen kan je dan stellen? Hein vond alles goed zolang het maar netjes was. Johannes zou het liefst een pak voor de mannen en jurk of mantelpakje voor de vrouwen verplicht stellen. Iets dat Els weer tegenstond omdat ze dat rolbevestigend vonden. Uiteindelijk hadden ze elkaar gevonden op een kledingstuk waar ze zakelijk bezien alle drie een hekel aan hadden: De spijkerbroek. Het dragen van een spijkergoed was ‘not done’ voor de medewerkers van Wolf & Meren. Natuurlijk had Els daarna nog wel eens een medewerker aan het bureau gehad die opmerkte dat je tegenwoordig ook spijkerbroeken hebt die heel mooi afkleden of dat er niets anders in de kledingkast voor handen was dan een spijkerbroek. Els kapte die discussies altijd doelmatig af. ‘Wat je privé draagt moet je helemaal zelf weten. Maar voor kantoor en bij bezoek aan onze klanten gelden nu eenmaal regels.’ Een medewerker die zich niet zomaar gewonnen gaf bracht nog in dat je als je toch niet naar klanten ging je ook best wel een spijkerbroek mocht dragen op kantoor. Els had resoluut geantwoord dat ‘de medewerker nooit wist of hij op een dag wel of niet met een klant in contact zou komen en dat het vanuit het behoud van een zekere vorm van solidariteit ook niet wenselijk was dat mensen hier zelf keuzes in maakten.’ Gekscherend had ze de medewerker nog nageroepen dat ze nog wel een goede kledingstyliste wist.
Vanmorgen had ze uiteindelijk gekozen voor een donkerblauwe jurk waarin op verfijnde wijze rode rozen waren geborduurd. Johannes had wel eens een compliment gemaakt over die jurk dus de rekende erop dat die in ieder geval niet tussen haar in zou staan.
Een auto sloeg plotseling rechtsaf. Stommeling doe je richtingaanwijzer dan eerder aan. Ze gaf weer gas. Ze keek op de klok, ze zou in ieder geval op tijd op kantoor zijn.
Twee uur later stond ze op de kamer bij Johannes. ‘Zullen we het ons gemakkelijk maken?’ terwijl hij naar een zithoek met een twee Chesterfield stoelen en een bank wees.
‘Dankjewel.’ Els nam de vrijheid om op de bank te gaan zitten.
Na het uitwisselen van enkele wetenswaardigheden begon Johannes het gesprek. ‘Jij wilde mij spreken. Toch niets ernstigs hoop ik?’
Els ging verzitten. ‘Ik heb inderdaad gevraagd om een gesprek. Ik merk dat het allemaal minder soepel tussen ons verloopt dan een aantal jaren geleden. Dat zorgt bij mij voor irritatie. Het lijkt wel of je steeds conservatiever wordt in je opvattingen.’ Hoe zou hij reageren? Johannes bleef even stil.
‘Ik merk niet zoveel van die irritatie. Ik heb er zelf tenminste geen last van en ik wil mezelf nou ook niet meteen conservatief noemen. Kun je een voorbeeld geven?’ Johannes bleef rustig gelukkig.
‘Nou laatst maakte je, zo vond ik, nogal onaardige opmerkingen over homo’s en mensen met een andere huidskleur. Het leek net of je een hekel aan die mensen en er liever niet mee in aanraking kwam.’ Dat het zo lastig kon zijn om dit ter sprake te brengen had ze niet van zichzelf verwacht.
Johannes schraapte zijn keel. ‘Ik heb geen hekel aan mensen, wie of wat ze ook doen. Behalve als ze dingen doen die niet mogen. En helaas zie ik toch vaak dat het wel mensen met een andere huidskleur zijn die zorgen voor een bepaald type misdrijven waar wij als samenleving veel last van hebben. Ik vind dat dit veel te weinig wordt benoemd. We proberen hier in Nederland altijd alles met de mantel van de liefde te bedekken.’
‘Maar,’ interrumpeerde Els, ‘je kunt toch niet alle mensen met een andere huidskleur over een kam scheren? Dat is toch niet eerlijk?’
Johannes verhief zijn stem. ‘Vind jij het dan wel normaal dat mijn dochter die studeert in Utrecht, iedere avond wordt uitgemaakt voor hoer en weet ik allemaal wat nog meer? En dat er werkelijk niemand is die er wat van zegt. En waarom? Ik noem dat ook racisme en discriminatie. Maar als ik daar wat van zeg, dan ben ik ineens de boeman. Dan heb ik geen oog voor de culturele verschillen. Dus ja, ik ben kritischer geworden. Niet conservatiever. Maar als niemand voor de eer van mijn dochter opkomt. Dan zal ik dat zelf moeten doen en hoop ik dat er ook mensen zijn die dat ook begrijpen. Maar jij, zo te horen niet.’
Els had zich op veel zaken voorbereid die Johannes zou inbrengen. Maar niet dat hij zo persoonlijk zou maken door de ervaringen met zijn dochter te delen. Natuurlijk had ze wel eens gehoord over vrouwen die werden nagefloten en uitgescholden. Maar dat waren in haar ogen incidenten die door populisten werden uitvergroot om zodoende stemmen te winnen.
‘Sorry, dat wist ik niet en dat vind ik ook heel vervelend voor je dochter. En jou als vader.’ Dat laatste voegde ze nog snel toe. Ze keek Johannes aan en zag hoe hij een traan wegpinkte.
Jan Wietsma
Lees hier alle eerdere afleveringen
Aflevering 1. Maar toch kies ik nu voor mijn kind
Aflevering 2. Bepalingen NV-COS 240. Even vroeg ze zich af of ….
Aflevering 3. Eerst de jaarrekening, daarna praten we wel verder
Aflevering 4. Ambitie en generaties
Aflevering 5. Vriend…?
Aflevering 6: Burn-out
Aflevering 7. ‘Sinds kort ben je miljonair. Op papier dan…’
Aflevering 8. Virus
Aflevering 9. As good as new, maar waar vandaan?
Aflevering 10: Filewerkzaamheden
Aflevering 11. Moreel kompas
Aflevering 12. De drie A’s, overgewaardeerd?
Aflevering 13. Blauw oog
Aflevering 14. Werkdruk en verwachtingen
Aflevering 15. ZZP’er in de zaak en afspraak
Aflevering 16. Zorro Trust
Aflevering 17. Dimitri, zijn accountant en ondernemers
Aflevering 18. Functiescheiding en vertrouwen
Aflevering 19. Cocktail in Nairobi
Aflevering 20. Kies je altijd voor je baas, of trek je een grens?
Aflevering 21. Wat ben je nu eigenlijk waard als accountant?
Aflevering 22. ‘What’s your proposal?’
Aflevering 23. ‘Problems?’
Aflevering 24. Marionet van nieuwdenkers
Aflevering 25. Mezzaninefinanciering
Aflevering 26. Een nieuwe controleklant
Aflevering 27. Nut
Geef een reactie