Een incassobureau adviseerde een administratiekantoor drie debiteuren te dagvaarden. Later kwam aan het licht dat die hun openstaande rekeningen op dat moment al hadden betaald.
Juristu
Een administratie- en advieskantoor schakelde in juli 2019 incassobureau Juristu in voor het innen van openstaande rekeningen bij drie klanten. Nadat het incassobureau de drie debiteuren had aangeschreven, betaalden zij alle drie alsnog hun openstaande rekeningen binnen de gestelde termijn. Het incassobureau meldde het administratiebureau echter dat de rekeningen nog niet waren betaald en adviseerde om gerechtelijke stappen te ondernemen. De kosten daarvoor, ruim drieduizend euro, moest het administratiekantoor voorschieten, maar zouden volgens het incassobureau later worden verhaald op de debiteuren.
‘Daar kunnen wij niets aan doen’
Het administratiekantoor volgde het advies op en ontdekte pas later dat de rekeningen al waren betaald. ‘Waarom zijn de zaken toen niet gesloten en er is niet tot uitbetaling over gegaan na mij? Alle kosten die ik betaald heb zijn gemaakt na uitbetaling van de klanten. (…) De zaken zijn 26 juli bij jullie binnen gekomen en begin augustus is er al uitbetaald…’ mailde het administratiebureau aan Justitu. Dit antwoordde: ‘De debiteur heeft net betaald op het moment dat wij gedagvaard hebben, jammer maar daar kunnen wij ook niets aan doen natuurlijk.’
Schikking niet nagekomen
Het incassokantoor weigerde verdere vragen te beantwoorden. Pas na tussenkomst van een advocaat kwamen de twee partijen tot een schikking. Het incassokantoor zou zo’n 6000 euro betalen aan het administratiekantoor (de geïnde bedragen plus gerechtelijke kosten) maar kwam haar betalingsverplichting niet na. Hierop stapte het administratiekantoor naar de rechter. Het stelde dat Juristu onrechtmatig en onfatsoenlijk had gehandeld door bij herhaling willens en wetens foutieve informatie te geven en zijn klant onnodig op kosten te jagen door nodeloos rechtsmaatregelen te nemen, terwijl de debiteuren al na aanschrijving in de minnelijke fase hadden betaald.
Willens en wetens misleid
De kantonrechter is van oordeel dat het incassobureau willens en wetens foutieve informatie heeft verstrekt over verschillende onderdelen van het proces. Omdat het in dit geval om drie afzonderlijke dossiers gaat, wijst dit eerder op een structurele werkwijze, dan op een omissie, zoals het incassobureau zelf stelde. Daarnaast bracht het bureau onder andere te hoge bedragen in rekening bij zijn klant. Tot slot rekent de kantonrechter het Juristu aan dat er onnodig gebruik is gemaakt van rechtsmiddelen. Het bureau wordt daarom veroordeeld tot het betalen van alle proceskosten en het vergoeden van de rente over het te laat betaalde schikkingsbedrag.
Lees hier het vonnis.
Geef een reactie