Een DGA met een bewindvoerders- en administratiekantoor was zich er naar eigen zeggen niet van bewust dat de omzetting van zijn eenmanszaak naar een BV tot gevolg had dat hij geen recht had op een Ziektewetuitkering. Toch mag dat niet als excuus gelden, oordeelt de Centrale Raad van Beroep. Intrekking en terugvordering van de ZW-uitkering door het UWV is dan ook terecht.
Van de DGA had mogen worden verwacht dat hij bij een ingrijpende wijziging als de overgang in rechtsvorm bij het UWV informatie had ingewonnen over de eventuele gevolgen voor zijn rechtspositie. De gevolgen van het achterwege laten hiervan liggen binnen zijn eigen risicosfeer. Dat de ondernemer voor de oprichting van de B.V.’s een accountant heeft ingeschakeld die hem niet juist heeft voorgelicht over de consequenties van deze gewijzigde rechtsvorm is eveneens een omstandigheid die voor rekening en risico van hemzelf komt.
Uitspraak: ECLI:NL:CRVB:2020:2915
Eenmanszaak naar BV
De ondernemer heeft sinds 1 januari 2004 een bewindvoerders- en administratiekantoor dat hij aanvankelijk runde in de vorm van een eenmanszaak. Bij het UWV had hij zich aangemeld voor een vrijwillige verzekering op grond van de Ziektewet (ZW). In 2012 was er een koerswijziging en werd de eenmanszaak onderverdeeld in vier besloten vennootschappen. Bij één daarvan trad de man in dienst als directeur-grootaandeelhouder (DGA).
Ziekte
Op 5 februari 2013 meldde de DGA zich ziek, waarna het UWV hem per 7 februari 2013 een ZW-uitkering toekende. De uitkering werd per 2 februari 2015 beëindigd vanwege het bereiken van de maximumduur. In reactie op een verzoek om informatie van het UWV deelde de DGA in 2016 aan het UWV onder andere mee dat hij DGA van de BV is. Hierop adviseerde het UWV hem de vrijwillige ZW-verzekering per direct te beëindigen.
Terugvordering
Niet veel later besloot het UWV de over de periode van 7 februari 2013 tot en met 2 februari 2015 uitbetaalde ZW-uitkering van € 69.587,58 bruto terug te vorderen. De DGA spande daartegen verschillende bezwaarprocedures aan, maar zonder succes. De rechtbank bepaalde dat de man geen recht had gehad op de ZW-uitkering.
Hoger beroep
In hoger beroep voerde de DGA aan dat hij vrijwillig verzekerd was voor de ZW en dat daarom de intrekking en terugvordering van de ZW-uitkering onterecht zou zijn. Voor de vrijwillige verzekering gelden volgens de man andere regels. Subsidiair stelde hij zich op het standpunt dat hij vanaf het begin openheid had gegeven over zijn DGA-schap en dat hem was verteld dat dit geen consequenties zou hebben. Hem was niet redelijkerwijs duidelijk dat hij geen recht had op een ZW-uitkering zodat deze uitkering ten onrechte met terugwerkende kracht is ingetrokken, voerde hij aan.
Geen recht op ZW-uitkering
De Centrale Raad van Beroep komt echter tot een andere beoordeling. Het UWV heeft zich naar het oordeel van de Raad, gelet op het bepaalde in artikel 69 en 70 van de ZW, terecht op het standpunt gesteld dat de loondoorbetalingsverplichting die de B.V. heeft op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in de weg staat aan een dergelijke aanspraak. Dat de DGA die aanspraken niet te gelde heeft gemaakt doet hier niet aan af. Hieruit volgt dat hij over de periode 5 februari 2013 tot en met 2 februari 2015 geen recht had op een ZW-uitkering.
Intrekken en terugvorderen terecht?
Vervolgens beoordeelt de Raad of het UWV de verstrekte ZW‑uitkering over de periode van 7 februari 2013 tot 2 februari 2015 terecht met terugwerkende kracht heeft ingetrokken en teruggevorderd:
‘Vastgesteld moet worden dat appellant de omstandigheid dat zijn eenmanszaak op 6 augustus 2012 is opgegaan in een viertal B.V.’s, waarbij hij van een van die B.V.’s DGA is geworden, niet eerder dan op 1 juni 2016 heeft gemeld aan het Uwv. Ook op het formulier waarmee appellant zich in februari 2013 heeft ziek gemeld is de vraag “Is verzekerde DGA” met nee beantwoord. Het standpunt van appellant dat hij dit bewust zo heeft ingevuld omdat hem telefonisch door een medewerker van het Uwv te kennen zou zijn gegeven dat zijn DGA‑positie geen consequenties zou hebben voor zijn vrijwillige verzekering wordt niet gevolgd. Het oordeel van de rechtbank dat dit telefoongesprek niet verifieerbaar was en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden onderschreven. In hoger beroep heeft appellant zijn stelling dat hij zijn DGA-positie eerder dan op 1 juni 2016 telefonisch heeft doorgegeven aan het Uwv evenmin kunnen onderbouwen.
Het oordeel van de rechtbank dat het appellant redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat zijn DGA-status van belang was en hij geen recht had op (de uitbetaling van) een ZW-uitkering van 5 februari 2013 tot 2 februari 2015 wordt eveneens onderschreven. Appellant had, mede gelet op de aard van zijn werkzaamheden, moeten weten dat hij op grond van artikel 70 van de ZW in samenhang met artikel 7:629 van het BW als DGA bij ziekte recht had op loondoorbetaling van de B.V. Appellant heeft zich in dat kader op het standpunt gesteld dat, omdat hij wist dat een DGA niet (verplicht) verzekerd is, hij juist daarom zijn vrijwillige verzekering, ondanks wijziging van de rechtsvorm van zijn bedrijf, heeft gehandhaafd. Daarbij wijst hij op de brief van 24 juni 2016 waarin het Uwv appellant adviseert om de vrijwillige verzekering te beëindigen indien sprake is van een DGA-positie. Brieven met een gelijke strekking zijn ook in 2014 en 2015 verstuurd. Daaruit heeft appellant afgeleid dat hij zich als DGA wel vrijwillig kon (blijven) verzekeren en daardoor ook aanspraak kon maken op ziekengeld. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Van appellant had mogen worden verwacht dat hij bij een ingrijpende wijziging als de overgang in rechtsvorm van een eenmanszaak naar een B.V. bij het Uwv informatie had ingewonnen over de eventuele gevolgen voor zijn rechtspositie. De gevolgen van het achterwege laten hiervan liggen binnen zijn risicosfeer. Dat appellant voor de oprichting van de B.V.’s een accountant heeft ingeschakeld die hem niet juist heeft voorgelicht over de consequenties van deze gewijzigde rechtsvorm is eveneens een omstandigheid die voor rekening en risico van appellant komt.’
Geef een reactie