De werkomgeving is de op twee na grootste bron van coronabesmetting. Maar het idee dat we nog veel meer thuis zouden kunnen werken, klopt niet. Minister Koolmees ziet het meest in betere naleving van de regels op de werkplek, vooral de anderhalve meter regel met klanten.
Thuiswerken helpt
Thuiswerken waar dat kan, is een belangrijke maatregel om het risico op besmettingen met het coronavirus op de werkvloer en onderweg van en naar het werk te verminderen. Werkgevers en werkenden lijken zich grotendeels te houden aan het dringende advies om thuis te werken. Sinds het begin van de coronacrisis wordt door veel mensen al langdurig thuisgewerkt. Bovendien laten de cijfers uit verschillende publieksonderzoeken van TNO en RIVM nog steeds een toename zien. Maar er zijn ook nog werkgevers en werknemers die het werk nog op kantoor doen waar dat ook thuis zou kunnen. Op die groep gaat het kabinet zich meer richten.
RIVM en TNO
Het RIVM gedragsonderzoek maakt duidelijk dat tweederde van de werkenden aangeeft thuis kan werken. Uit de laatste trendpeiling (4-10 januari 2021) blijkt dat 73% van deze groep (werkenden die de mogelijkheid hebben om thuis te werken) dit ook daadwerkelijk doen. De rest van de werkenden heeft een beroep of functie waarbij zij aangeven dat thuiswerken niet kan. In november werkten volgens TNO 34,5% van alle werknemers geheel thuis en 13,5% gedeeltelijk thuis en op kantoor (samen circa 3,5 miljoen mensen). Het aantal werknemers dat niet thuis werkt maar volledig op locatie is, bedroeg 52% (circa 3,9 miljoen mensen).
Slechts 9%
Koolmees stelt vast dat van de groep mensen die vooral op locatie werkt slechts 9% aangeeft dat meer thuis werken tot de mogelijkheden behoort. De ene helft geeft aan op locatie te werken omdat de werkgever dat verwacht (4,8%), en de andere helft (4,4%) heeft zelf voorkeur voor werken op locatie. Koolmees: ‘De ruimte om nog meer mensen thuis te laten werken, lijkt dus beperkt. Dat neemt niet weg dat er toch nog ruimte is voor verbetering. Daar richten de activiteiten van het kabinet zich op.’
Thuiswerkers voelen zich redelijk
De Kamer had zich eerder bezorgd getoond over het welbevinden van thuiswerkers. TNO heeft in november 2020 werknemers (thuiswerkers en locatiewerkers) ondervraagd op vier dimensies van welbevinden: algemene gezondheid, psychisch welbevinden, tevredenheid, en eenzaamheid. Daarnaast heeft TNO ook gekeken naar klachten aan arm, nek en schouder en naar de balans tussen werk en privé.
De resultaten van het onderzoek schetsen een redelijk stabiel beeld t.o.v. een jaar eerder. Een nuancering die daarbij moet worden geplaatst is dat ten tijde van deze november 2020 meting het onderwijs en de kinderopvang nog geopend waren en stevigere contact beperkende maatregelen pas kort van kracht waren. De meting van november wijst uit dat op nagenoeg alle dimensies er geen negatief effect op het welbevinden naar voren komt gedurende de coronacrisis onder de populatie thuiswerkers in den brede. TNO ziet in de onderzochte periode ook geen negatief effect op jongeren die thuiswerken. Hun gezondheid is beter en hun niveau van eenzaamheid is lager dan gemiddeld. Wel lijkt in deze peiling de eenzaamheid onder thuiswerkers verhoogd ten opzichte van ander onderzoek. Het beeld uit de TNO-cijfers strookt met eerdere bevindingen van het SCP. Ook het SCP concludeerde dat het welbevinden in oktober 2020 nauwelijks veranderd was ten opzichte van de periode vóór corona. Het leek er al met al op dat corona invloed had op de stemming van mensen (somberheid), maar dat dit zich (nog) niet vertaalde in psychische klachten.
Omstandigheden besmettingen
Uit de laatst gepubliceerde RIVM-(week 26 januari-2 februari) bleek dat 17,7% van alle positief geteste mensen waarvan de besmettingsbron achterhaald kan worden in de werksetting besmet zijn geraakt. Na de thuissituatie (56,7%) en bezoek thuis (20,0%) is de werkplek de derde besmettingsbron. Helaas is het niet mogelijk deze cijfers verder uit te splitsen naar type werklocatie. Aangezien een groot deel van de werkenden in een beroep werkt dat niet thuis uitgevoerd kan worden, denk aan de zorg, het openbaar vervoer, handhaving of werk in een productieomgeving, kan aangenomen worden dat een deel van de besmettingen mogelijk daar wordt veroorzaakt. Zo laat de rapportage van het epidemiologische beeld zien dat de surveillance onder zorgmedewerkers uitwijst dat zorgmedewerkers een relatief groot deel uitmaken van het totaal aantal gemelde personen met een positieve testuitslag. Van de werkenden die nu niet (geheel) thuis werken, werkt bovendien een relatief klein aandeel op kantoor.
Maatregelen toegepast
Het TNO-onderzoek laat zien dat het aandeel werknemers dat (deels) op locatie werkt dat aangaf dat de werkgever de algemene COVID-maatregelen toepast, hoog is en in november 2020 iets is toegenomen naar 90%. Het aandeel op locatie werkende werknemers dat aangaf dat de werkgever beschermingsmiddelen ter beschikking stelt, is gestegen van 61% in de zomer naar 77% in het najaar. Het merendeel (84%) van de werknemers die aangeven dat de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt, droeg in het najaar ook beschermingsmiddelen op de werkplek. Voorts kan 93% zich vaak of altijd aan de hygiëne maatregelen houden. Het naleven van de algemene maatregel afstand houden gaat ook beter dan tijdens de zomer, maar een derde van de werknemers (34%) kan niet vaak of altijd afstand houden van collega’s, en 48% kan dat niet van klanten.
Onvoldoende afstand
In lijn met voorgaande, laten gegevens van de Inspectie SZW (gepubliceerd 14 januari 2021) zien dat onvoldoende afstand houden op de werkvloer de vaakst gehoorde klacht is binnen een melding aan de Inspectie SZW. Ook de aanwezigheid van zieke werknemers op de werkvloer, onvoldoende hygiënische maatregelen en een gebrek aan goede persoonlijke beschermingsmiddelen worden bij meldingen veel genoemd. Waar thuiswerken niet mogelijk is, is het van groot belang dat op de werkvloer de COVID-maatregelen door iedereen worden toegepast, met name naleving van de anderhalve meter afstand, vooral in contact met klanten.
Wetsvoorstel
Teneinde adequater te kunnen optreden bij geconstateerde besmettingen op de werkvloer heeft het kabinet de Inspectie SZW, als onderdeel van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 (Twm COVID-19), inwerking getreden op 1 december 2020, tijdelijk meer wettelijke mogelijkheden gegeven om in te grijpen, indien nodig. Zo kan de Inspectie bij werkgevers die in ernstige mate nalaten maatregelen te nemen om de werknemers te beschermen tegen besmetting, op basis van de tijdelijke wijziging van de Arbowet werkzaamheden stilleggen en/of direct een boete opleggen. Daarnaast werkt het kabinet aan een wet waardoor panden makkelijker gesloten kunnen worden. Het kabinet verwacht begin maart het voorstel aan de Kamer aan te bieden.
Download hier de brief van de minister.
Geef een antwoord