De accountant van een voormalig medewerker van bloemenveiling Royal FloraHolland heeft na diens veroordeling tot betaling van bijna €6,5 miljoen wegens het ontvreemden van metalen stapelwagens meegewerkt aan een constructie waardoor de verhaalsmogelijkheid van de bloemenveiling lijkt te zijn ingeperkt. Dat blijkt uit een vonnis van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin wordt bepaald dat de veroordeelde en zijn echtgenote de bloemenveiling informatie moeten verstrekken over hun inkomsten en de als ongebruikelijk betitelde hypotheekconstructie met de accountant.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2021:1711
Verduistering
Bloemenveiling Royal FloraHolland maakte in 2019 bekend dat een medewerker van de financiële afdeling een enorme hoeveelheid metalen stapelwagens (een soort veilingkarren) bleek te hebben verduisterd. Al op 30 januari 2018 had het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de medewerker veroordeeld tot betaling van € 6.418.400,- aan de veiling, bleek later. Een RA kreeg in 2018 een berisping opgelegd door de Accountantskamer omdat ze in een rapport ten behoeve van de schadestaatprocedure geheel ten onrechte stelde dat de door haar klant veroorzaakte schade als nihil moest worden beoordeeld. Zelf blijft de voormalig medewerker volhouden dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de stapelwagens.
Verhaalsmogelijkheid
Royal FloraHolland probeert sinds de veroordeling de 6,4 miljoen euro te verhalen op het echtpaar, dat in gemeenschap van goederen is getrouwd. In een nieuwe procedure vorderde de veiling het echtpaar te bevelen geen goederen aan het verhaal te onthouden of te onttrekken, opgave te doen van inkomsten en vermogen en een aantal vragen daarover te beantwoorden, alles op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen. Het echtpaar ging daar bij het hof echter tegen in beroep.
Constructie met accountant
De veiling voerde aan dat zij op grond van de wet van het echtpaar kan vragen informatie te geven over hun inkomen en vermogen. De tot nu toe gegeven informatie komt er op neer dat het echtpaar niet beschikt over meer inkomen dan een AOW-uitkering en niet over meer vermogen beschikt dan hun woonhuis met omringende grond en diverse opstallen en daarnaast nog een woning. De onroerende zaken vertegenwoordigen geen overwaarde vanwege het feit dat het echtpaar daarop in 1996 een hypotheek heeft verstrekt aan een Amerikaanse vennootschap (TFC) met als bestuurder [de boekhouder], de accountant van het echtpaar. Op deze hypotheek lijkt niet te worden afgelost en geen rente te worden betaald. In 2014 heeft het echtpaar een pandrecht op hun roerende zaken verstrekt aan [de boekhouder] en echtgenote, zodat die zaken ook aan verhaal zijn onttrokken. De veiling twijfelt aan de volledigheid en betrouwbaarheid van de gegeven informatie en verlangt meer informatie van het echtpaar, op straffe van een dwangsom. Of het om de bij de Accountantskamer veroordeelde accountant * gaat is niet bekend.
Hof: verstrekte informatie onvoldoende
Het hof is het met de veiling eens dat er voldoende redenen bestaan om te twijfelen aan de volledigheid en betrouwbaarheid van de tot nu toe door het echtpaar verstrekte informatie. Die twijfel is niet alleen gebaseerd op de diefstalvoorgeschiedenis, maar ook op concrete aanwijzingen dat de inmiddels gegeven informatie niet compleet is. Dat is door de veiling toegelicht en onderbouwd op de volgende punten:
a) inkomsten uit werkzaamheden;
– uit de bankafschriften die de Veiling heeft overgelegd blijkt dat er afschrijvingen zijn gedaan met als omschrijving omzetbelasting, bedrijfsadvies, motorrijtuigenbelasting, aanbetaling van bomen en aanbetaling van zaad, dit wijst op bedrijfsmatige activiteiten;
– in het medisch dossier dat is overgelegd in een andere zaak tussen partijen is in een verslag van de bedrijfsarts een deel zwart gemaakt, waar desalniettemin leesbaar is gebleven: ‘ [appellant] is wel in staat werkzaamheden te verrichten in de houtzagerij’;
b) inkomsten uit de verhuur van een woning; in 2018 was de tweede woning die op het erf van het echtpaar staat verhuurd, de Veiling wil weten of er nog steeds inkomsten uit verhuur zijn;
c) inkomsten uit het laten gebruiken van schuren voor criminele activiteiten; in 2011, 2016 en 2018 zijn door de politie drugsgerelateerde activiteiten geconstateerd in gebouwen op het erf van het echtpaar;
d) de hypotheekconstructie en de pandovereenkomst; de Veiling heeft zowel aan het echtpaar als aan [de boekhouder] vragen gesteld over de achtergrond en de reden van het opzetten van deze ongebruikelijke constructie. Op die vragen heeft het echtpaar in het geheel niet geantwoord. [de boekhouder] was tijdens de behandeling bij de rechtbank aanwezig en kon desgevraagd ook niet aangeven waarom voor deze constructie gekozen is, aldus de Veiling.
Echtpaar niet bereid mee te werken
Het hof is van oordeel dat uit het voorgaande voldoende blijkt dat het echtpaar kennelijk niet bereid is mee te werken aan het verkrijgen door de veiling van een compleet beeld van haar verhaalsmogelijkheden. Tot die medewerking is het echtpaar als schuldenaar wel verplicht op grond van de wet1. Dit vloeit ook voort uit de eisen van redelijkheid en billijkheid (op grond van artikel 6:2 BW). Voor deze schuld kan de veiling zich verhalen op de goederen van de gemeenschap (die is ontstaan voor 1 januari 2018). Het echtpaar heeft voor deze schuld (op grond van artikel 1:94 lid 5 BW (oud) eenzelfde informatieverplichting.
Hypotheekconstructie
Met name is dan van belang dat de aan het echtpaar gestelde vragen over achtergrond en uitwerking van de hypotheekconstructie in het geheel niet beantwoord zijn. Dat het echtpaar die vragen niet zou kunnen beantwoorden (met behulp van [de boekhouder] en/of hun advocaat) is niet gebleken. Gelet op het ongebruikelijke karakter van deze constructie en het onverklaard gelaten feit dat kennelijk niet wordt afgelost en zelfs geen rente wordt betaald, kan het echtpaar in deze omstandigheden niet volstaan met de tegenwerping dat die constructie legitiem is en dat [de boekhouder] enkel het echtpaar wilde helpen. De noodzaak voor de gevorderde bevelen om informatie te verstrekken en de noodzaak om die te versterken met een dwangsom is daarmee voldoende aangetoond, oordeelt het hof.
*In het vonnis worden zowel de term accountant als boekhouder gebruikt
Geef een reactie