
Opnieuw ligt Deloitte in de clinch met een partner. Een equity partner deed bij de RvC-voorzitter van Deloitte en de AFM verschillende keren melding van misstanden, nadat het accountantskantoor op haar beurt de partner per 1 juli 2020 aan de kant had gezet. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam.
door Misha Hofland
Via een kort geding probeerde de accountant met een beroep op de AVG om aan stukken te komen die als bewijs zouden kunnen dienen van ‘meldingen van misstanden en daarop volgende repercussies’. De stukken heeft de equity partner volgens zijn advocaat nodig in een arbitrageprocedure tussen hem en Deloitte. Ook wilde de aan de kant gezette partner af van het concurrentiebeding dat was opgenomen in de zogeheten aansluitingsovereenkomst tussen Deloitte en zijn persoonlijke vennootschap Triple A. De voorzieningenrechter wijst echter alle vorderingen af.
Deloitte laat in een reactie desgevraagd weten: ‘Deloitte is tevreden met de uitspraak en met het feit dat de voorzieningenrechter onze argumenten heeft gevolgd. Verder doen wij geen mededelingen over individuele casussen.’ Ook advocaat Martine Lem van de equity partner is donderdag om een reactie op de uitspraak gevraagd, maar die is uitgebleven.
Meerdere zaken met partners EY en Deloitte
De zaak lijkt enige overeenkomsten te hebben met die tussen EY en EY-partner Wouter van Gelderen. Beiden voeren een juridische strijd na interne meldingen van misstanden. In beide gevallen kreeg ook advocatenkantoor Van Doorne de opdracht om intern onderzoek uit te voeren naar de kwestie. Deloitte zelf is bovendien al verwikkeld in een ander veelbesproken conflict met een aan de kant gezette partner, fiscalist Guido Lubbers. Ook in die zaken staat advocaat Lem de (voormalige) partners bij.
Meldingen
De precieze aard van de meldingen die de equity partner intern en bij de AFM deed komt uit de uitspraak niet naar voren. Wel wordt duidelijk dat Deloitte de aansluitingsovereenkomst met diens persoonlijke holding Triple A per 1 juli 2020 heeft opgezegd. Op 8 januari 2021 deed de man vervolgens drie meldingen over integriteit bij de voorzitter van de Raad van Commissarissen van Deloitte Holding, Hans van der Noordaa. De meldingen werden in behandeling genomen door een klachtencommissie. Die commissie en de RvC hebben vervolgens advocatenkantoor Van Doorne opgedragen een onderzoek uit te voeren naar aanleiding van de meldingen. De equity partner ontving na afronding van het onderzoek een schriftelijke reactie waarin de uitkomst van het onderzoek is weergegeven, zonder dat hij het onderzoeksrapport kreeg. Wat de uitkomst is blijft onduidelijk, maar wel is zeker dat de voormalige equity partner op 12 en op 18 februari 2021 ook nog melding deed bij de AFM van misstanden binnen Deloitte. In januari 2022 deed hij opnieuw melding van een misstand bij de toezichthouder.
Arbitrage
De ontbinding van de overeenkomst wordt tussen de beide partijen uitgevochten bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Deloitte vorderde daar onder andere een verklaring voor recht dat de aansluitingsovereenkomst per 1 juli 2020 is geëindigd. Het college oordeelde nog niet over de ontbinding, maar bepaalde wel dat de partijen gebonden zijn aan de arbitrageprocedure. De voormalige equity partner probeerde op zijn beurt bij het NAI aan stukken te komen die Deloitte achter zou houden. Het NAI oordeelde daarover dat het niet onaannemelijk is dat de gevraagde stukken niet (meer) bestaan. Wel moest Deloitte de voormalige equity partner inzage geven in zijn e-mailbox.
Kort geding
De voormalige equity partner maakte daar ‘om hem moverende redenen’ geen gebruik van. Wel spande hij het kort geding bij de rechtbank Rotterdam aan. Daarbij vroeg hij op grond van de AVG om inzage en afgifte vroeg van personal folders, beoordelingsgespreksverslagen, de inhoud van zijn e-mailbox en de onderzoeksgegevens van Van Doorne. Ook is de (voormalig) Deloitte-partner inmiddels twee bodemprocedures gestart tegen Deloitte. Daarmee hoopt hij te voorkomen dat hij aan de arbitrageprocedure vastzit en bestrijdt hij de opzegging van de aansluitingsovereenkomst.
Vorderingen afgewezen, misbruik van bevoegdheid
De accountant stelde dat hij een spoedeisend belang heeft bij inzage, omdat hij verweer moet voeren in de bindend adviesprocedure en zijn claims zo spoedig mogelijk van nader bewijs dient te voorzien. Meer specifiek stelde hij ‘dat hij recht en belang heeft bij een onafhankelijk rechterlijk oordeel over de vraag of Deloitte ten opzichte van hem overeenkomstig wet- en regelgeving heeft gehandeld en dat hij daarom over zo veel bewijzen als mogelijk dient te beschikken van meldingen van misstanden en daarop volgende repercussies. De druk op hem is opgelopen nu hij verweer moet voeren in de NAI-procedure.’
De voorzieningenrechter stelt de voormalige equity partner echter niet in het gelijk en ziet geen spoedeisend belang in relatie tot de AVG. Het inzagerecht onder die regeling is er niet om iemands procespositie te bepalen en bewijs te vergaren om verweer te kunnen voeren. ‘In zoverre stelt [eiser] zijn exhibitievordering in voor een ander doel dan waarvoor deze is bedoeld en maakt hij misbruik van bevoegdheid. Daar komt bij dat [eiser] heeft nagelaten voorafgaand aan dit kort geding een inzageverzoek aan Deloitte te richten. Tot slot, en ten overvloede, wordt over het wel gestelde spoedeisend belang overwogen dat [eiser] zich, door zijn proceshouding in de bindend adviesprocedure en door na te laten opvolging te geven aan de exhibitiebeslissing daarin, zelf in die positie heeft gebracht.’
EY-partner die klokkenluidersmelding deed ‘klemgezet’ door EY
‘Riante fiscale voordelen voor partners accountantskantoren op de tocht’
Geef een reactie