Een voormalige Director bij Deloitte die later op basis van een aansluitingsovereenkomst als Equity Partner voor het accountantskantoor werkte heeft geen recht op een schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding nadat Deloitte de samenwerking beëindigde, heeft de kantonrechter geoordeeld. De in omzetbelasting gespecialiseerde fiscalist had een nog nader te bepalen schadevergoeding, een transitievergoeding van € 172.786,46 en een billijke vergoeding van € 2.597.583,33 van Deloitte gevorderd. De kantonrechter oordeelt echter dat de aansluitingsovereenkomst vanwege het ontbreken van loon en een gezagsverhouding niet voldoet aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst in artikel 7:610 lid 1 BW.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2021:4214
De fiscalist is op 1 november 2006 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Deloitte en tewerk gesteld bij Deloitte Belastingadviseurs, waar hij aanvankelijk werkzaam is geweest als Senior Manager en later de functie Director is gaan vervullen. Per 1 juni 2014 is zijn arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd en heeft een afrekening plaatsgevonden van wat op grond van de arbeidsovereenkomst nog verschuldigd was. Met ingang van 1 juni 2014 zijn Deloitte en Deloitte Belastingadviseurs B.V. enerzijds en de fiscalist en diens persoonlijke vennootschap anderzijds een ‘aansluitingsovereenkomst’ en ‘akte toepasselijkverklaring aansluitingsovereenkomst’ overeengekomen, op grond waarvan de fiscalist als Equity Partner werkzaamheden voor Deloitte is gaan verrichten.
Deloitte zegt overeenkomst op
Bij brief van 29 juni 2020 heeft Deloitte echter de aansluitingsovereenkomst met de fiscalist en de persoonlijke vennootschap, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, per 31 december 2020 opgezegd. De fiscalist spant daarop een kort gedingprocedure bij de rechtbank Rotterdam aan tegen Deloitte, maar de voorzieningenrechter oordeelt onder meer dat tussen partijen sprake is van een overeenkomst van opdracht en de vorderingen worden dan ook afgewezen.
Kantonrechter buigt zich over arbeid, loon en gezagsverhouding
De fiscalist laat het daar niet bij zitten. Bij de kantonrechter is de kern van het geschil de vraag of de fiscalist vanaf 1 juni 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 BW werkzaam is voor Deloitte. Ook de kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. De fiscalist heeft gesteld dat hij zich op grond van de aansluitingsovereenkomst niet mag laten vervangen en dat hij ook niet vrij is om de hem opgedragen werkzaamheden te weigeren. Door Deloitte werd dat onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de kantonrechter hiervan uit gaat. Dat sprake is van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid kan duiden op het bestaan van een arbeidsovereenkomst, maar leidt – gelet op hetgeen hierna over de beloning en de gezagsverhouding wordt geoordeeld – niet tot het oordeel dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Loon
Naar het oordeel van de kantonrechter vormen de betaalde vergoedingen aan de persoonlijke vennootschap van de fiscalist, die afhankelijk van de winst konden fluctueren (hetgeen duidt op ondernemersrisico) en waarover vennootschaps- en omzetbelasting moest worden afgedragen, het sinds 1 juni 2014 niet langer ontvangen van loonstroken, het niet langer afdragen van loonbelasting of sociale premies en het niet meer uitbetalen van vakantiegeld een contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Gezagsverhouding
Ook was er volgens de kantonrechter geen sprake van een gezagsverhouding. De fiscalist heeft naar het oordeel van de kantonrechter de stelling van Deloitte dat Equity Partners vrij en zelfstandig zijn in het wel of niet aannemen van opdrachten van klanten, de wijze waarop zij de werkzaamheden (vakinhoudelijk) verrichten en in de wijze waarop cliëntrelaties worden opgebouwd onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dit wijst eerder op de afwezigheid dan op de aanwezigheid van een gezagsverhouding. Dat de Equity Partners opereren binnen het kader van de strategie van Deloitte – die is uitgewerkt in de strategie en businessplannen van de praktijkgroep en Service Line – en zich houden aan de externe en interne standaarden en beroepsregels die daarbij van toepassing zijn maken dit niet anders. Dit zijn algemeen geldende afspraken, die niet wegnemen dat de fiscalist vrij was te bepalen voor welke klanten hij werkte en op welke wijze hij zijn werkzaamheden verrichtte. Ook enkele andere door de fiscalist aangevoerde gronden voor het bestaan van een gezagsverhouding worden afgewezen.
Nooit eerder over arbeidsovereenkomst begonnen
De kantonrechter acht tevens van belang dat de fiscalist zich pas toen Deloitte overging tot opzegging van de aansluitingsovereenkomst voor het eerst op het standpunt heeft gesteld dat hij werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. De man is als fiscalist gespecialiseerd in het geven van adviezen over omzetbelasting als geen ander op de hoogte van de (fiscale) verplichtingen die het ondernemerschap met zich brengt en wat de verschillen zijn tussen een werknemer en een opdrachtnemer. Zo heeft hij na 1 juni 2014 niet aan Deloitte kenbaar gemaakt dat premies werknemersverzekering of loonbelasting moesten worden afgedragen, hetgeen wel voor de hand had gelegen als hij van mening was dat hij werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst. De stelling van de fiscalist dat de contractvorm door Deloitte per 1 juni 2014 eenzijdig door Deloitte is gewijzigd en er geen enkele onderhandeling kon en mocht plaatsvinden, verwerpt de kantonrechter. De fiscalist is akkoord gegaan met de nieuwe overeenkomsten, heeft vanwege het partnerschap de besloten vennootschap opgericht en sindsdien is door partijen ook uitvoering gegeven aan het partnerschap.
Concluderend komt de kantonrechter, alle omstandigheden in ogenschouw genomen, tot het oordeel dat de overeenkomst tussen partijen vanwege het ontbreken van loon en de gezagsverhouding niet voldoet aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst in artikel 7:610 lid 1 BW. Dit betekent dat de verzoeken van de fiscalist worden afgewezen.
Geef een reactie