Het weinig succesvolle en inmiddels afgesloten OOB-hoofdstuk van Accon avm krijgt nog een staartje voor een voormalige directeur van de controlepraktijk bij het accountantskantoor. De RA krijgt na een tuchtklacht van de AFM een flink standje van de tuchtrechter, vanwege fouten in de jaarrekeningcontrole bij het beursgenoteerde DGB. Dat levert hem drie maanden doorhaling in de registers op.
Bij de controle van de cijfers over 2017 van DGB, dat onder anderen actief is als energiemaatschappij, is de accountant volgens de Accountantskamer onvoldoende professioneel-kritisch geweest. Zowel voor wat betreft het voorkomen, de volledigheid, de nauwkeurigheid en de afgrenzing van de omzet als over het bestaan, de waardering en de presentatie van de goodwill, is de oud-directeur tekortgeschoten in het verkrijgen van voldoende geschikte controle-informatie. Daarmee is de controleverklaring op ondeugdelijke gronden afgegeven.
Sinds eind 2019 is de RA niet meer werkzaam voor Accon avm. Inmiddels werkt hij als kwaliteitsreviewer bij een ander kantoor en is hij niet meer ingeschreven als externe accountant. Naast zijn werkzaamheden als openbaar accountant is de RA examinator Audit & Assurance aan een universiteit en coach en kwaliteitsreviewer ten behoeve van een extern Wta-kantoor.
Uitspraak: 21-279 RA
AFM-onderzoek
De jaarrekening 2017 was de eerste jaarrekening van DGB waarvoor Accon avm de controleopdracht had. De toenmalige RA was namens het accountantskantoor belast met de eerstejaars controle en gaf op 30 april 2018 een goedkeurende controleverklaring af bij de (geconsolideerde en enkelvoudige) jaarrekening 2017. Het op de controle van de jaarrekening 2017 van DGB betrekking hebbende dossier is door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor onderzoek geselecteerd. Op 28 maart 2019 ontving Accon een conceptrapport naar aanleiding van het door de AFM uitgevoerde onderzoek. In dit conceptrapport is de wettelijke controle voorlopig gekwalificeerd als onvoldoende. In april 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het accountantskantoor en de AFM. De RA heeft dit gesprek bijgewoond.
Tuchtklacht door AFM
De AFM spande uiteindelijk een tuchtzaak aan naar aanleiding van het onderzoek naar het DGB-dossier. Bij de Accountantskamer verweet de toezichthouder de oud-directeur dat hij als extern accountant onvoldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen over de omzet en de goodwill. De tuchtrechter is het met de AFM eens en verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond. Ook dat er, zoals de RA op zitting beweerde, geen hoor en wederhoor is toegepast door de AFM klopt niet. Daarover zegt de Accountantskamer onder meer: “Anders dan betrokkene stelt (geen hoor-en-wederhoorgesprek met AFM) blijkt uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting dat voorafgaand aan de indiening van de klacht wel degelijk sprake is geweest van intensief contact met betrokkene.”
Geen misbruik van klachtrecht
De accountant voerde bij de Accountantskamer verder onder anderen aan dat hij zich alleen, zonder ondersteuning van zijn voormalige werkgever, heeft moeten verweren tegen de hem gemaakte verwijten. Dat moest hij doen naast een drukke baan. De tuchtklacht heeft een grote weerslag gehad op het leven van de RA en op zijn gezin. Het voeren van verweer tegen verwijten die hem gemaakt worden door een instantie als de AFM, met vrijwel onbeperkte middelen, voelt voor de accountant als een gevecht tussen David en Goliath. Er is in onvoldoende mate sprake van “equality of arms”, verdedigde hij zich.
Alhoewel de Accountantskamer zich ervan bewust is dat een tuchtklacht een grote weerslag kan hebben op een accountant, heeft de wetgever met het oog op het algemeen belang gekozen voor een ruime toegang tot de tuchtrechter. Dat de RA meent dat hij onvoldoende ondersteuning heeft gehad van de accountantsorganisatie waar hij destijds werkzaam was en dat hij het gevoel heeft dat sprake is van ongelijke partijen, is spijtig, maar dat kan de AFM niet worden tegengeworpen en doet ook overigens niet af aan de toegang van de AFM tot de tuchtrechter. Gesteld noch gebleken is dat de AFM misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht. De Accountantskamer stelt verder vast dat de RA er ondanks de grote belasting die deze klacht voor hem heeft betekend, toch in is geslaagd om zich te voorzien van rechtsbijstand door twee raadslieden en zich inhoudelijk te verweren tegen de verwijten die hem door de AFM worden gemaakt. Voor niet-ontvankelijkverklaring van de klacht op deze grond bestaat dan ook geen aanleiding.
Doorhaling
De maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van drie maanden acht de Accountantskamer passend en geboden. Daarbij is in aanmerking genomen dat de RA bij een wettelijke controle met een potentieel grote groep belanghebbenden, onvoldoende professioneel-kritisch is geweest en dat hij tekortgeschoten is in het verkrijgen van voldoende geschikte controle-informatie. Dat de accountant regelmatig de onafhankelijke kwaliteitsbeoordelaar heeft geraadpleegd en dat sprake was van druk vanuit de accountantsorganisatie om de controle vlot af te ronden excuseert in dit verband niet. De RA droeg als externe accountant de verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van de wettelijke controle. Hij heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer heeft geconstateerd dat de RA ter zitting op veel relevante vragen geen antwoord heeft kunnen geven. Ook vraagt de Accountantskamer zich af of de accountant voldoende inzicht heeft in wat bij een controle van hem als externe accountant verlangd wordt en wat zijn verbeterpunten zijn. Dat de RA na afloop van de controle aanvullende werkzaamheden heeft verricht en dat naar aanleiding van deze werkzaamheden geconcludeerd is dat de goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening 2017 van DGB kan worden gehandhaafd, doet er niet aan af dat de controleverklaring aanvankelijk op ondeugdelijke gronden is afgegeven. Wel heeft de Accountantskamer rekening gehouden met de zeer lange duur van het onderzoek door klaagster en met de grote impact die dit onderzoek en de indiening van deze klacht op betrokkene hebben gehad. Ook houdt de Accountantskamer rekening met het feit dat betrokkene zich als externe accountant heeft uitgeschreven uit het register van AFM.
Geef een reactie