
De stichting Toon Hermans Huis in Roermond ontving in de eerste NOW-periode ruim 10.000 euro aan steun. Later werd dit bedrag door de overheid teruggevorderd. De instelling ging in beroep tegen deze beslissing. Want hoe kan de minister een bezwaar verwerpen terwijl er geen bezwaar is ingediend?
De instelling, onderdeel van een keten van 22 ‘inloophuizen’ voor kankerpatiënten en hun familie, deed in de eerste NOW-periode (maart tot juni 2020) een beroep op loonsteun. Er werd een bedrag van € 10.373 toegekend. Na het opmaken van de jaarrekening 2020 stelde de accountant van de stichting op 17 maart 2021 dat bij het invullen van de NOW-aanvraag de geldende regels over de gemeentelijke subsidies en giften mogelijk niet juist waren geïnterpreteerd. De accountant adviseerde de stichting om een correctiemelding bij de minister te doen.
Te laat
De stichting belde met het Uwv om meer informatie en schreef op 26 mei 2021 een brief aan de minister met vier vragen over de NOW-regeling. De onderwerpregel van deze brief luidde: ‘Vragen i.v.m. correctiemelding beslissing definitieve berekening tegemoetkoming NOW-1’. De stichting gaf aan graag te willen weten hoe deze situatie op ‘een correcte wijze’ kon worden opgelost. Op 4 juni kwam er een brief terug. Daarin stond dat de stichting haar ‘bezwaarschrift’ te laat had ingediend en dat de minister ging beoordelen of de daarvoor aangeduide reden geldig was. Die beoordeling viel op 30 juni op de mat. De minister wijzigde het primaire besluit: de definitieve tegemoetkoming NOW-1 werd vastgesteld op nul euro. De stichting moest derhalve € 10.373 terugbetalen. Dit besluit was onder meer gebaseerd op artikel 32d van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI), de artikelen 6, 6a, 7, 10, 13, 14 en 15 van de NOW-1 en artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het Toon Hermans Huis Roermond stelde op 3 augustus beroep in tegen het bestreden besluit. De minister reageerde op 2 september met een verweerschrift. Hieruit bleek dat hij het bestreden besluit toch anders wenste op te vatten. De minister stelde dat ‘middels het besluit van 30 juni 2021 de NOW wordt herzien’ en hij vorderde tevens € 10.373 terug. In de ogen van de minister was daarmee in de zogenoemde ‘beslissing op bezwaar’ een primair besluit genomen. Volgens de minister betekende dit in concreto dat het beroepschrift van eiseres aangemerkt diende worden als een bezwaarschrift, gericht tegen het besluit van 30 juni 2021.
Slechts vragen gesteld
Onlangs kwam de zaak voor de rechter. Die boog zich eerst over de vraag of het besluit van de minister wel een ‘beslissing op bezwaar’ was. De stichting betoogde namelijk dat zij helemaal geen bezwaar had ingediend, maar slechts vragen had gesteld. Bovendien waren deze vragen buiten de bezwaartermijn ingediend. De stichting vond derhalve dat het bezwaar niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard en dat het bestreden besluit van de minister dus nietig was. De minister stelde zich op het standpunt dat hij in zijn – pro forma – verweerschrift van 2 september 2021 het besluit van 30 juni 2021 materieel had gewijzigd. Het besluit moest volgens de minister niet langer worden gekwalificeerd als een beslissing op bezwaar, maar als een besluit in primo.
De rechtbank was met de stichting (en de minister) van mening dat haar eerste brief aan de minister niet kon worden opgevat als een bezwaarschrift, maar moest worden gelezen als een informatieverzoek. Deze conclusie maakte dat de rechtbank niet meer toe kwam aan de beantwoording van de vraag of het bezwaar te laat was ingediend. Aangezien de minister ten onrechte was uitgegaan van een ingediend bezwaar, had hij ten onrechte een bezwaar gegrond verklaard in het bestreden besluit. Het beroep tegen dit besluit was dan ook gegrond.
Geschilbeslechting
Om redenen van definitieve geschilbeslechting onderzocht de rechtbank of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand konden worden gelaten. Moest het besluit van 30 juni 2021 worden opgevat als een gewijzigd vaststellingsbesluit? De stichting vond dat het bestreden besluit nietig was, omdat er geen bezwaar was ingediend. Daarmee was de terugvordering van de tegemoetkoming NOW-1 onrechtmatig. De minister stelde zich op het standpunt dat het bestreden besluit moest worden opgevat als een nieuw (primair) besluit, waarin zowel de NOW werd herzien als de verleende tegemoetkoming van € 10.373 werd teruggevorderd.
De rechtbank stelde vast dat artikel 16 van de NOW-1 en artikel 4:49 van de Awb voor de minister de enige wettelijke mogelijkheden zijn om een subsidie die definitief is vastgesteld, in te trekken of ten nadele van het Toon Hermans Huis te wijzigen. Volgens de rechter gaf de minister in het bestreden besluit geen grondslag voor de wijziging van het besluit van 8 januari 2021. Het was niet duidelijk op welke bevoegdheid de terugvordering van de tegemoetkoming NOW-1 was gebaseerd en ook niet of de minister daarbij oog had gehad voor de belangen van de stichting. De minister gaf evenmin aan waarom de tegemoetkoming geheel werd teruggevorderd. Het bestreden besluit bevatte geen deugdelijke motivering voor de terugvordering, noch voor de nihilstelling. Dit besluit kon dus niet worden opgevat als een gewijzigd vaststellingsbesluit, aldus de rechter.
Daarmee was het beroep van het Toon Hermans Huis gegrond. Het bestreden besluit van de minister achtte de rechter in strijd met artikel 16 van de NOW-1, met artikel 4:49, eerste lid, van de Awb en met de artikelen 7:12 en 3:2 van de Awb.
Lees hier de uitspraak.
Wederom een geval van te veel onduidelijke regelgeving welke onder druk van de omstandigheden wat snel in elkaar is gezet. M.I. had de Minister dit bij de eerste beoordeling van de brief moeten beseffen en in te zetten op verduidelijking, i.p.v. op de ambtelijke stoel van leermeester te gaan zitten, die het wel even zou rechtzetten. Zo blijkt maar weer dat communicatie problemen vaak beter en sneler kan oplossen dan een juridische benadering. Dit is weer een slechte zet voor het vertrouwen in een Zorgvuldige Overheid, en dat doet de hele samenleving pijn. En dan hebben wij het nog niet eens over de verspilde kosten van de procedure.