Dat de gemeente Amsterdam vorig jaar een opdracht aan de consultancytak van Deloitte gunde tegen een prijs die vele malen hoger lag dan de oorspronkelijke raming is volgens de voorzieningenrechter ‘moeilijk te begrijpen’, maar niet in strijd met de procedureregels. De zaak tegen de gemeente en Deloitte werd aangespannen door het Zeister techbedrijf Pegamento, dat veel goedkoper was dan Deloitte maar toch naast de opdracht greep.
De rechtbank is het echter met de gemeente Amsterdam eens dat niet is aangetoond dat Pegamento aan de geschiktheidseisen voldoet voor de opdracht, die bestond uit het opzetten van een zogeheten omnichannel informatievoorziening. Het bedrijf vond daarnaast dat de gemeente de opdracht sowieso niet aan Deloitte mag gunnen, omdat de inschrijfsom 85% hoger was dan de fictieve opdrachtwaarde. De voorzieningenrechter volgt Pegamento wel dat het moeilijk te begrijpen is dat de gemeente kan kiezen voor een inschrijving die zoveel duurder uitkomt dan in de – naar het zich laat aanzien toch zorgvuldig tot stand gekomen – raming is voorzien. In het licht van de aanbestedingsstukken moet echter worden geoordeeld dat aan deze keuze niets in de weg staat, oordeelt de rechtbank.
Openbare aanbesteding
De gemeente Amsterdam startte op 16 maart 2022 een Europese openbare aanbesteding voor de ‘levering, implementatie en onderhoud van een Omnichannel informatievoorziening’ voor de afdeling Dienstverlening van het cluster Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer en de afdeling Communicatie van het cluster Interne Dienstverlening van de gemeente. Het gaat om een aanbesteding waarop de Aanbestedingswet 2012 (Aw) van toepassing is. De gemeente bracht een Aanbestedingsleidraad uit waarin een aantal voorwaarden werden benoemd, zoals dat gunning plaatsvindt aan de inschrijver die de economisch meest voordelige inschrijving heeft ingediend.
Op basis van de scores van de inschrijvers bij de gunningscriteria stond Pegamento tweede in rangorde en Deloitte derde. De inschrijving van het eerste bedrijf in de rangorde werd ongeldig verklaard. In augustus 2022 deelde de gemeente Amsterdam vervolgens aan Pegamento mee dat ook dat bedrijf was uitgesloten van verdere deelneming aan de aanbesteding, omdat na onderzoek was gebleken dat de referentie niet volstond en niet was aangetoond dat Pegamento voldoet aan de geschiktheidseisen (de technische bekwaamheid) die de gemeente had gesteld.
Aanbestedingsprocedure ‘uiterst rommelig verlopen’
Pegamento legde zich daar niet bij neer en spande uiteindelijk een rechtszaak aan tegen de gemeente Amsterdam en Deloitte Consulting over de aanbesteding. De rechtbank constateert onder meer dat de aanbestedingsprocedure ‘uiterst rommelig is verlopen’, maar dat de gemeente niet in strijd heeft gehandeld met de procedureregels in de leidraad.
De gemeente voerde onder meer aan dat de door Pegamento opgegeven referentieopdracht ‘1 stad 1 dienstverlening’, uitgevoerd bij de gemeente, een ‘applicatie-integratievoorziening’ betreft en niet de uitgevraagde vergelijkbare ‘best-of-suite Omnichannel informatievoorziening’. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de gemeente dat Pegamento met haar referentie niet heeft aangetoond dat sprake is van een “vergelijkbare best-of-suite oplossing”, in die zin dat alle functionaliteiten die in het ICT-systeem beschikbaar zijn, geleverd worden door één leverancier. Eerder lijkt sprake te zijn van een systeem, waarbij verschillende applicaties onderling zijn verbonden; weliswaar in één scherm bereikbaar, maar los van elkaar functionerend, dus een best-of-breed oplossing.
De inschrijving van Deloitte
Pegamento stelt voorts dat, ook als haar inschrijving ongeldig is, de opdracht niet aan Deloitte kan worden gegund. Gunning aan Deloitte met een inschrijfsom die 85% hoger is dan de fictieve opdrachtwaarde is immers in strijd met onder andere artikel 1.4 lid 2 Aw en paragraaf 1.2.1 Leidraad en dus onrechtmatig. Uit het overgelegde verslag van de informatiebijeenkomst blijkt voorts dat de gemeente niet voornemens was om te gunnen aan een inschrijving die zo ver boven het plafond zou liggen. In dat verslag staat immers:
“De raming is op basis van de beschikbare budgetten, op basis van input van de business, op basis van de marktverkenningen en op basis van advies van een onafhankelijke partij. Er is geen hard plafond, maar de raming geeft wel indicatie van wat hier ongeveer voor over is. Komt je offerte hier dus ver boven, dan is de kans op gunning klein.”
Door nu anders te beslissen, handelt de gemeente in strijd met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel. Bovendien is het de vraag of de gemeente voldoende budget heeft om deze inschrijfprijs te betalen en is door de hoge inschrijfprijs de verdeling van de gunningscriteria prijs en kwaliteit 30/70 verschoven naar 65/35. Dat sluit niet meer aan bij de uitgangspunten van deze aanbesteding, aldus steeds Pegamento.
De voorzieningenrechter volgt Pegamento wel dat het moeilijk te begrijpen is dat de gemeente kan kiezen voor een inschrijving die zoveel duurder uitkomt dan in de – naar het zich laat aanzien toch zorgvuldig tot stand gekomen – raming is voorzien. In het licht van de aanbestedingsstukken moet echter worden geoordeeld dat aan deze keuze niets in de weg staat. In paragraaf 1.5.7 Leidraad staat dat de opdrachtwaarde van € [bedrag] (slechts) een raming betreft en inschrijvers daaraan geen rechten kunnen ontlenen. Verder staat in paragraaf 7.3.2 Leidraad dat bij de bepaling van de kwaliteitswaarde wordt uitgegaan van voornoemde fictieve opdrachtwaarde, die is gebaseerd op de uitgaven van de huidige contracten. In deze paragraaf staat tot slot dat hogere inschrijfprijzen zijn toegestaan en niet leiden tot uitsluiting. Er is dus geen sprake van een plafondbedrag en de inhoud van deze bepalingen staat niet in de weg aan het toelaten van de inschrijving van Deloitte met een veel hogere inschrijfsom dan deze fictieve opdrachtwaarde. Dat, zoals Pegamento stelt, de gemeente tijdens de informatieavond heeft gezegd dat de raming een indicatie geeft van wat de gemeente ongeveer over heeft voor de opdracht, doet hier niet aan af. De aanbestedingsstukken zijn in dit verband leidend.
Dit alles laat onverlet dat het inschrijfbedrag van Deloitte hoog is, spreekt de rechtbank uit. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de gemeente dit bedrag niet kan betalen. Kennelijk heeft de prijs/kwaliteit verhouding van de inschrijving van Deloitte haar goedkeuring kunnen wegdragen. De gemeente heeft hierin een zekere beleidsvrijheid. Het enkele feit dat de prijs van Deloitte (vele malen) hoger ligt dan de in de Leidraad opgenomen raming is onvoldoende om te kunnen oordelen dat de gGemeente met het gunnen aan Deloitte geen “maximale maatschappelijk toegevoegde waarde” realiseert tegen marktconforme prijzen zoals artikel 1.4 lid 2 Aw en paragraaf 1.2.1 Leidraad voorschrijven.
De vorderingen van Pegamento worden dan ook afgewezen.
Geef een reactie