Website Follow The Money kreeg inzage in twee recente procedures bij het Nederlands Arbitrage Instituut. Daaruit rijst volgens FTM het beeld op van belangenverstrengeling en onverklaarbaar hoge kosten. Beide verklaren waarom partners van de Big Four vaak niet staan te juichen als hun arbeidsconflict door de NAI wordt behandeld.
Eind 2020 werd EY-partner Wouter van Gelderen de laan uit gestuurd. Sindsdien probeert hij zijn ontslagzaak te laten behandelen door een gewone rechter. Maar afgelopen december bevestigde het Gerechtshof Den Haag een eerder vonnis van de kantonrechter: Van Gelderen moet zich wenden tot het Nederlands Arbitrage Instituut. Want dat staat in de overeenkomst die hij ooit met EY sloot.
Belangenverstrengeling
Dat ziet Van Gelderen echter niet zitten. Hij weet dat de verliezende partij bij het NAI opdraait voor de kosten. En die zijn vaak torenhoog. Bovendien trekt de gewezen EY-partner de onafhankelijkheid van het NAI in twijfel: de arbiters van de NAI zijn veelal werkzaam bij de grote advocatenkantoren of hebben daar nauwe banden mee. De Raad van Bestuur en Raad van Advies bestaan voor een groot deel uit juristen van firma’s die bij het NAI de belangen behartigen van EY en de andere Big Four-kantoren.
Gesloten bolwerk
De verdachtmakingen die Van Gelderen (en vele anderen) uiten aan het adres van de NAI zijn niet nieuw. Het instituut bestaat sinds 1949 en opereert in een parallel juridisch universum. Het is een gesloten bolwerk: zaken komen zelden naar buiten en dat is precies waarom grote advocaten- en accountantskantoren in hun partnerovereenkomsten vastleggen dat arbeidsconflicten alleen door het NAI mogen worden behandeld. Procedures bij het NAI zijn vertrouwelijk: zittingen en uitspraken zijn niet openbaar. Daarnaast verplichten alle betrokkenen zich – conform het reglement van het instituut – om niets over de procedure naar buiten te brengen. Interne ruzies blijven zo intern.
Houthoff
Website Follow The Money dook aan de hand van twee recente zaken in de werkwijze van het NAI. Het resulteerde in een lang artikel van journalist Jan-Hein Strop. De eerste zaak draait om het ontslag van een partner van advocatenkantoor Houthoff. De partner zou antiwitwasregels hebben overtreden. Bij het NAI wilde de Zuidas-advocaat laten vaststellen dat het ontslag rechtmatig was en Houthoff geen schadevergoeding hoefde te betalen. Dat een andere partner van Houthoff – Dirk Knottenbelt, hij stemde volgens FTM voor het ontslag van de collega – op dat moment voorzitter was van de raad van advies van het NAI is volgens FTM een vorm van belangenverstrengeling die niet uitzonderlijk is bij het arbitrage-instituut: de helft van de raad van advies werkt bij de grote advocatenkantoren en treedt regelmatig op als arbiter (rechter).
Deloitte
Bij de andere zaak die FTM bekeek, was er ook de schijn van partijdigheid. Deloitte, dat net als de andere Big Four kantoren in de partnerovereenkomst heeft staan dat arbeidsconflicten alleen door het NAI behandeld mogen worden, wilde in 2019 door het NAI laten vaststellen dat een partner terecht was ontslagen. Het accountantskantoor deed een aanvraag voor ‘bindend advies’, een procedure die sterk lijkt op arbitrage. De advocaat van Deloitte was NautaDutilh. Als bindend adviseur koos het accountantskantoor voor Edward de Bock, managing partner van Houthoff. Die meldde voor de goede orde dat NautaDutilh op dat moment namens Houthoff optrad in een arbitragezaak bij het NAI. Hij zag hierin echter geen bezwaar. FTM: ‘Zo ontstaat de situatie dat De Bock als scheidsrechter advocaten van NautaDutilh tegenover zich krijgt die gelijktijdig zijn eigen firma juridisch bijstaan.’ Pas na bezwaren van de aangeklaagde accountant trok De Bock zich terug.
Geldelijk belang
De twee zaken die FTM beschrijft, roepen niet alleen vragen op over de onafhankelijkheid van het NAI, maar ook over de kostenstructuur. Aan het begin van een zaak bepaalt het NAI wat het zogeheten geldelijk belang is, dus om welk bedrag de zaak draait. Hoe hoger het belang, hoe hoger de ‘administratiekosten’ van het NAI. Ook de uurtarieven van arbiters zijn ervan afhankelijk; die variëren van 150 tot 800 euro per uur. Anders dan bij de meeste zaken bij gewone rechtbanken zijn er bij het NAI geen strikte regels over de maximale kosten waarvoor de verliezende partij kan opdraaien.
Verdienmodel
In de Houthoff-zaak rekende het NAI volgens de factuur twaalfduizend euro administratiekosten, zo schrijft FTM. Dit bedrag zou nergens onderbouwd worden. De weggestuurde partner werd in het ongelijk gesteld, wat betekende dat hij ook moest opdraaien voor NautaDutilh, de advocaat van Houthoff. De arbiters (die zelf 56 duizend euro kostten) bepaalden die advocatenkosten volgens het artikel op 275.000 euro, wederom zonder dit te onderbouwen. In de zaak van de ontslagen Deloitte-partner stelden de drie adviseurs zonder verdere onderbouwing de kosten voor juridische bijstand vast op ongeveer de helft van de door NautaDutilh ingediende declaratie, aldus FTM. De rekening voor de gewezen accountant zou ver boven een ton zijn geweest. Zuidas-kantoren kunnen zo flink verdienen aan NAI-zaken: zij kunnen hoge rekening indienen en weten dat zij, bij winst, daarvan een groot deel vergoed zullen krijgen.
‘Integere advocaten’
Op vragen van FTM hoe kosten worden berekend komt van het NAI geen bevredigend antwoord behalve dat er ‘reële bedragen’ in rekening worden gebracht. NAI-voorzitter Gerard Meijer, tot 2019 verbonden aan NautaDulith, zegt over de Houthoff-zaak: ‘‘We hebben ons als advocaten te houden aan de beroepsregels. Voor zover ik ze ken zijn dat integere advocaten. Ik zie geen systematisch punt dat er iets niet in de haak is.’
Lees hier het volledige artikel.
Geef een reactie