De instroom bij accountantsopleidingen moet meer divers en breder worden, stellen CEA en NBA in het rapport ‘Stip aan de horizon’ over de toekomst van de beroepsopleidingen. ‘Theorie en praktijk moeten beter op elkaar aansluiten en resulteren in een geïntegreerde beroepsopleiding, gevolgd door na-ervaringsonderwijs.’ Het huidige model is belemmerend voor instroom van mensen van buiten de branche, is een van de conclusies.
Aanleiding voor het project was de vraag of de huidige opleiding wel aan de veranderende verwachtingen kan blijven voldoen. De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) en de Raad voor de Praktijkopleidingen van de NBA (RPO) probeerden het antwoord te vinden. Meer dan zeventig mensen uit het onderwijs- en werkveld, onder wie ook young professionals en studenten/trainees, bogen zich in verschillende sessies over de inhoud, vormgeving, effectiviteit en efficiency van de opleiding. ‘Het rapport presenteert niet alleen de contouren van een toekomstbestendige en studeerbare accountantsopleiding maar ook adviezen en voorstellen om hiertoe te komen. Deze zien zowel op de korte als op de lange(re) termijn en zowel op de inhoud van de opleiding als op regie en samenwerking.’
Studeerbaar houden
‘Er is een breed gedeeld gevoel dat we tegen de grenzen aanlopen van wat nog mogelijk is binnen de accountantsopleiding, zowel inhoudelijk als wat nog studeerbaar is’, schrijven CEA-voorzitter Ineke Oldeniel en RPO-voorzitter Leen Paape in een begeleidende brief. Herijking van het beroepsprofiel is complex, onder meer omdat er nieuwe vraagstukken op accountants afkomen, zoals via de eisen uit de Corporate Sustainability Reporting Directive van de EU, zo stellen beiden. ‘We zien diversificatie en specialisatie in de beroepsuitoefening toenemen en die verdraagt zich niet goed met het idee van een uniforme startbekwame accountant. Aan de NBA de uitdaging om nu snel het voortouw te nemen om het nieuwe beroepsprofiel te definiëren.’
Er zal naar manieren gezocht moeten worden waarop de combinatie en integratie van theorie en praktijk beter gerealiseerd kan worden, want de combinatie van werkdruk, privé en studie wordt nu door studenten als (te) zwaar ervaren, schrijven Oldeniel en Paape. ‘De steeds zwaardere eisen die aan de opleiding worden gesteld kunnen ook niet meer in de toegemeten tijd van die opleiding worden gerealiseerd. Ook het vasthouden van medewerkers bij de kantoren is mede door deze oorzaken niet eenvoudig. We doen dan ook evenzeer een beroep op de kantoren om die integratie verder te bevorderen.’
Negen kenmerken
De auteurs hebben negen kenmerken gedefinieerd van een toekomstbestendige accountantsopleiding:
- Eén beroeps- en competentieprofiel als basis voor de verschillende opleidingsfases van de accountant, gericht op een leven lang leren. Het beroeps- en competentieprofiel definieert het unieke accountantsdenken en -handelen van de (startbekwame) accountant en maakt onderscheid
in de (aanvullend vereiste) kennis, vaardigheden en gedrag voor de te onderkennen opleidingsoriëntaties (Assurance en Accountancy-mkb). - Een doorlopende leerlijn voor de professionele ontwikkeling van de (aankomende) accountants vertaald naar ‘adaptieve’ eindtermen voor elke opleidingsfase en het type oriëntatie of de werkomgeving van de (aankomende) accountant. De eindtermen en het beroeps- en competentieprofiel richten zich niet alleen op kwalificatie, maar ook op socialisatie en persoonsvorming.
- De accountantsopleiding faciliteert een brede(re) en meer diverse instroom en omvat een geïntegreerde beroepsopleiding, gevolgd door na-ervaringsonderwijs. De focus in de geïntegreerde beroepsopleiding ligt op conceptuele vorming. Een student die met de beroepsopleiding start,
kan als ‘aspirant-accountant’ ingeschreven worden in het accountantsregister van de NBA. - In de geïntegreerde beroepsopleiding lopen theorie en praktijk volledig gelijk op, waarbij de theorie wordt aangeboden wanneer dat voor de praktijkuitoefening relevant is. De beroepsopleiding is gericht op verdieping van het accountantsdenken en -handelen en gedifferentieerd naar oriëntatie of werkomgeving.
- Voorwaarde voor effectief leren is een actieve leercultuur in de werkomgeving, zodat relevante ervaring leidt tot prestatieverbetering (betere oordeelsvorming). Dit stelt specifieke eisen aan de begeleiding en beoordeling van studenten en interventies die worden toegepast om het leren te stimuleren.
- Om optimale integratie van theorie en praktijk te realiseren wordt de opzet van het curriculum gekanteld van primair vakgericht onderwijs naar (modulair) onderwijs langs kritische beroeps- en leersituaties en specifieke thema’s. De onderwijsinstellingen hebben daarbinnen de ruimte om zichzelf te profileren met hun eigen (organisatie-)identiteit.
- Met het oog op de studeerbaarheid en het creëren van ruimte voor verdieping binnen de opleiding verschuiven onderwerpen/thema’s van de accountantsopleiding naar het na-ervaringsonderwijs.
- Voor het monitoren en bevorderen van de ontwikkeling van (aankomend) accountants wordt, naast en in plaats van summatief, op verschillende momenten in de opleiding formatief getoetst. Het bewijsmateriaal is gevarieerd en gedifferentieerd.
- In de ideale situatie ligt het eigenaarschap van de geïntegreerde beroepsopleiding bij één partij. De regie en samenwerking tussen bestaande partijen worden verbeterd om de integratie van theorie en praktijk en de effectiviteit en efficiency van de accountantsopleiding te optimaliseren.
Kortom: minder focus op het ‘stampen’ van inhoudelijke kennis en meer aandacht voor de ontwikkeling van professionele identiteit. ‘De focus van de eindtermen voor de toekomstige accountantsopleiding zou vooral op de conceptuele vorming moeten liggen. Hierdoor ontstaat ruimte voor de gewenste verdieping op bepaalde onderwerpen of kennisdomeinen voor studenten en de eigen profilering van opleiders.’
Geef een reactie