
ING moet de bankrekening van een uitbater van een restaurant in ere herstellen nadat die was opgezegd. De bank was te streng na een cliëntenonderzoek bij gelieerde coffeeshops, oordeelt de rechter. Afgelopen jaar werd de bank (deels) ook al door de rechter teruggefloten om het anti-witwasbeleid.
De exploitant van het restaurant was zijdelings betrokken bij een onderzoek naar de handel en wandel van twee gelieerde coffeeshops. Het bedrijf Abeka is via drie dochterondernemingen uitbater van een restaurant en twee coffeeshops onder de naam Sensemillia. Een van de coffeeshops – die eerder waren overgenomen van de eigenaar van een holding genaamd Armans – is op last van de gemeente Amsterdam tijdelijk gesloten geweest en in 2009 heeft het OM beslag laten leggen op de zakelijke rekening van Sensemillia in verband met een strafrechtelijk onderzoek. Dat eindigde in 2014 in een schuldigverklaring zonder oplegging van straf. De ondernemingen hebben een bankrekening bij ING.
In 2015 wordt er een managementadviesovereenkomst gesloten met voormalig eigenaar Armans Holding, die voor de diensten (onder meer inkoop voor de coffeeshops) maandelijks 11.000 euro exclusief btw berekent.
Voormalig eigenaar vangt vijf miljoen als manager
In mei 2020 vraagt ING in verband met periodiek klantonderzoek om informatie. De bank wil onder meer een door een accountant opgestelde bevestiging dat de omzet passend is voor de onderneming, dat de herkomst van het vermogen in de onderneming legitiem bevonden is, dat de belastingaangiftes die de afgelopen vijf jaar zijn verricht inhoudelijk juist zijn en dat de boekhouding van de onderneming volledig is. De bank wil ook weten waarom er 1.401.196 euro aan facturen is betaald aan Armans Holding. Die holding blijkt in totaal over zes jaar een kleine vijf miljoen euro te toucheren.
De boekhouder reageert, onder meer over de accountantsbevestiging die niet nodig zou zijn omdat een accountantscontrole wettelijk niet verplicht is en met de inschakeling van een accountant kosten gemoeid zouden gaan. De respons is voor ING niet afdoende en er volgen meer vragen, onder meer over wat nu precies de adviesdiensten van Armans Holding zijn, hoe de managementovereenkomst zich verhoudt tot de Wet DBA en de vraag waarom de eigenaar van Abeka geen dividenduitkeringen ontvangt, maar Armans Holding middels de managementovereenkomst wel.
Registratie in frauderegister
De antwoorden overtuigen ING niet en de bankrelatie met Armans Holding wordt beëindigd; de (persoons)gegevens worden opgenomen in het Interne Verwijzingsregister (IVR) van ING. Reden: het cliëntenonderzoek kan onvoldoende worden uitgevoerd omdat er onvoldoende inzicht is verkregen in de tegenprestatie voor de hoge managementfees en winstafhankelijke afrekening, die Armans Holding ontvangt van Abeka. Een half jaar later meldt ING dat ook de bankrelatie met de overige ondernemingen wordt opgezegd; de eigenaar van Abeka ziet daarna ook zijn privérekening afgesloten worden.
‘Nagenoeg sluitend verband’
Bij andere banken kunnen de weggestuurde rekeninghouders niet terecht; reden om toch maar een RA in te schakelen. Die maakt in mei 2022 een rapport: de herkomst van het vermogen in de ondernemingen is beoordeeld en legitiem bevonden, de belastingaangiftes over de jaren 2017-2020 zijn inhoudelijk juist, de boekhouding is volledig en voldoet aan de vereisten die daaraan worden gesteld op basis van de geldende standaarden en boekhoudregels, zo staat daarin. De RA meldt nog dat de vraag van ING of de gemaakte omzet passend is voor de ondernemingen op de desbetreffende locaties niet het werkterrein van een accountant is, maar dat onderzoek heeft aangetoond dat er een nagenoeg sluitend verband is tussen de verantwoorde omzet en de verantwoorde inkoop en kosten.
Verklaring niet afdoende
Bij de rechter eisen de ondernemingen dat de opzegging van de bankrekeningen ongedaan wordt gemaakt. De rechter buigt zich eerst over de vraag of ING de rekeningen van de coffeeshops mocht opzeggen omdat het cliëntenonderzoek niet afgerond kon worden. Conclusie: ja. dat mocht omdat de managementfee in werkelijkheid ruim vijfmaal hoger was dan overeengekomen; Armans ontving in totaal 45 procent van de gerealiseerde winst. De verklaring daarvoor – onder meer dat er taken wegens ziekte zijn overgenomen en dat het goed ging met de coffeeshops – is te weinig specifiek. ‘Op welke momenten [de manager] in of ten behoeve van de coffeeshops aan het werk is en wat hij dan doet, is onvoldoende gebleken.’ De bank had genoeg reden om te vermoeden dat Armans in feite nog steeds de eigenaar is van de coffeeshops.
Restaurant moet dicht zonder bankrekening
ING hoefde echter niet de relatie met de restaurant-exploitant op te zeggen: die staat buiten de betaling van de managementfees en winstafhankelijke uitkeringen. De vraag vervolgens is of ING de relatie met het bedrijf mocht opzeggen op grond van de Algemene Bankvoorwaarden. Een bankrekening opheffen vereist zorgvuldigheid, omdat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren, overweegt de rechter. Die stelt vast dat de uitbater van het restaurant buiten de coffeeshop-kwestie staat en niet heeft tegengewerkt bij het cliëntenonderzoek door ING. Omdat hij geen andere bankrekening heeft kunnen openen, moet het restaurant nu dicht en zullen de medewerkers worden ontslagen. Daardoor is de opzegging van de bankrelatie onaanvaardbaar: de bankrekening moet hersteld worden.
De overige ondernemingen krijgen van ING geen nieuwe rekening vanwege het verhoogde witwasrisico. Wel krijgt de eigenaar van het overkoepelende Abeka opnieuw een betaalrekening van ING.
In oktober werd ING al door de rechtbank gesommeerd de bankrekening van coffeeshopketen The Grass Company weer te activeren. De verdenking van een strafbaar feit wegens een omvangrijk onderzoek van het OM was niet genoeg om een onaanvaardbaar risico op witwassen of terrorismefinanciering aan te nemen, zo luidde het oordeel.
Geef een reactie