Vorig jaar gingen 84.000 mensen met pensioen, meldt het CBS. Dat is 12 procent minder dan in 2021. De gemiddelde pensioenleeftijd liep verder op: die ging naar 65 jaar en 8 maanden, 3 maanden later dan een jaar eerder.
Iets minder dan de helft van de mensen die in 2022 met pensioen gingen was jonger dan de AOW-leeftijd van 66 jaar en 7 maanden. Twintig jaar geleden, toen de AOW-leeftijd nog op 65 stond, stopte 90 procent van de werknemers al voor die leeftijd met werken. De gemiddelde pensioenleeftijd was toen 60 jaar en 8 maanden. Volgens het CBS gingen in de coronajaren 2020 en 2021 veel werknemers met pensioen, maar zijn er niet genoeg gegevens om het effect van de coronacrisis op het aantal pensioengangers vast te stellen. Werknemers boven de 45 willen graag met 65 jaar en 1 maand stoppen met werken. Dat is volgens het CBS de hoogste leeftijd sinds het begin van de metingen in 2014. Toen wilden mensen met 64 jaar en 3 maanden al met pensioen.
Ambtenaar het eerst met pensioen
Overheidsfunctionarissen gaan het vroegst met pensioen: als ze 65 jaar en 1 maand oud zijn. Daarna volgt de gezondheidszorg. In de landbouw, bosbouw en visserij werken mensen het langst door: tot 66 jaar en 7 maanden. Specialistische zakelijke dienstverleners, de groep waar accountants onder vallen, gaan met 66 jaar met pensioen. Bij 45-plussers is er wel bereidheid om langer door te werken, maar dan met minder werkuren of met lichter werk. Ook het onaantrekkelijker worden van vroeg stoppen is reden om er nog een paar jaar aan vast te plakken. Bijna een kwart (24 procent) wil hoe dan ook niet langer doorwerken.
Vakbond CNV vindt dat er een structurele regeling moet komen waarmee mensen in een zwaar beroep eerder kunnen stoppen met werken. De huidige regeling voor vervroegde uittreding loopt eind 2025 af en schiet bovendien tekort, aldus de bond. De bond wil dat het maximale bedrag dat mensen meekrijgen als ze gebruikmaken van deze zogeheten RVU-regeling omhooggaat.
Wil Jetten zegt
Mensen ontvangen een pensioenuitkering dat wil niet zeggen dat ze met pensioen gaan. Het uitstellen van de pensioenuitkering geeft maar een geringe verhoging. Werknemers nemen hun toegezegde uitkering naast hun arbeidsinkomen