De loonstop voor de zieke werkneemster is onterecht, oordeelt de rechtbank. De werkneemster mocht weigeren koffiemomenten in de avonduren af te spreken met de werkgever nu zij overdag werkt.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de werkgever terecht het loon van de werkneemster over de maand december 2022 niet aan haar heeft betaald.
In de wet is (limitatief) opgesomd in welke gevallen een werkgever een loonstop mag toepassen ten opzichte van een arbeidsongeschikte werknemer. De kantonrechter begrijpt uit het standpunt van de werkgever dat zij zich erop beroept dat zij op grond van artikel 7:629 lid 3 aanhef in verbinding met sub d BW het loon van de werkneemster over de maand december 2022 niet heeft uitbetaald. In die bepaling staat dat een werknemer het recht op doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte niet heeft in de periode dat hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de bedrijfsarts gegeven redelijke voorschriften die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten.
Koffiemomenten in de avond
De kantonrechter acht voldoende gebleken dat de werkneemster niet heeft geweigerd om het advies van de bedrijfsarts tot het houden van koffiemomenten op te volgen. Wel heeft zij op een gegeven moment geweigerd om (pas) om 18:30 uur af te spreken met de vennoot in Capelle aan den IJssel in verband met haar persoonlijke situatie. De vraag die, gelet op de discussie tussen partijen, beantwoord moet worden is of zij in redelijkheid hiertoe mocht overgaan. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
Het inplannen van koffiemomenten op advies van de bedrijfsarts moet in onderling overleg plaatsvinden, waarbij voor wat betreft dag en tijdstip in redelijkheid rekening gehouden moet worden met elkaars gerechtvaardigde belangen.
Werktijden overdag
De kantonrechter acht het redelijk dat voor het plannen van koffiemomenten in het kader van de re-integratie van de werkneemster wordt aangesloten bij de werktijden die zij (gedurende een jaar) voorafgaand aan haar ziekte werkte bij de werkgever . Op de zitting is vast komen te staan dat de werkneemster gedurende het laatste jaar voordat zij arbeidsongeschikt werd overdag werkte en niet ’s avonds. Daar komt bij dat de werkneemster op de zitting heeft verklaard dat zij in verband met haar ziekte ’s avonds te moe is om naar Capelle aan den IJssel te reizen. Dit vindt de kantonrechter niet onaannemelijk.
Geen onwil
De werkgever heeft naar voren gebracht dat het plannen van een koffiemoment in de avonduren niets te maken heeft met onwil maar met de praktische kant van de organisatie. Daarbij is de volgende uitleg gegeven. De vennoot maakt zelf schoon namens de werkgever en neemt de diensten van de werkneemster over, waardoor hij pas rond 18:30 uur klaar is voor een gesprek in Capelle aan den IJssel.
Digitaal koffiemoment als alternatief
De werkgever heeft volgens de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat er echt geen manier is om de organisatie en werktijden van de vennoot zo te in te richten dat hij of eventueel een vervanger overdag met de werkneemster zou kunnen afspreken. Ook is niet gebleken dat bijvoorbeeld het inplannen van een digitaal koffiemoment als alternatief voor het fysieke koffiemoment voldoende is onderzocht door de werkgever terwijl de gemachtigde van de werkneemster heeft voorgesteld om een digitaal koffiemoment te houden.
Niet naar creatieve oplossingen gezocht
Al met al is niet aannemelijk geworden dat de werkgever zich in dit kader constructief heeft opgesteld en naar (creatieve) oplossingen heeft gezocht, terwijl de wijze waarop de organisatie van de werkgever is ingericht zeker niet zonder meer aan de werkneemster kan worden tegengeworpen.
Loonvordering toegewezen
De conclusie is dan ook dat de werkgever de loonstop onterecht heeft toegepast, omdat de werkneemster onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid mocht weigeren om ’s avonds met de vennoot af te spreken.
De loonvordering is toewijsbaar. De werkgever moet € 1.221,19 bruto aan achterstallig salaris betalen over de maand december 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 15% en de wettelijke rente.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 20 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3454
Geef een reactie