Het accountantskantoor verrichtte werkzaamheden voor investeerder Lars Windhorst die meerdere malen negatief in het nieuws kwam. Als reactie hierop deed de AFM tussen mei 2021 en november 2022, onderzoek bij de accountants uit Zaltbommel. Het onderzoek leidde ertoe dat FSV Accountants een waarschuwing kreeg en er een tuchtrechtelijke procedure tegen de tekenend accountant werd gestart. FSV Accountants leverde in augustus 2022 haar vergunning op grond van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) in. De tekenend accountant werd in januari 2024 door de Accountantskamer voor twee jaar doorgehaald. Naar nu pas bekend is geworden, stapte ook de bestuursvoorzitter op.
BFT-onderzoek
De berichtgeving in de media was ook voor het Bureau Financieel Toezicht, dat zich richt op naleving van antiwitwaswetgeving, aanleiding op 3 mei 2022 een apart onderzoek te starten. Het BFT onderzocht vier dossiers waarbij sprake was van (wettelijke) controleopdrachten of samenstelopdrachten. Daaruit kwam naar voren dat FSV Accountants in drie dossiers geen afdoende cliëntenonderzoek had gedaan. Ook bleek niet uit de dossiers wie bij de organisaties als de uiteindelijke belanghebbenden (UBO’s) hadden moeten worden aangemerkt. Evenmin werden de vertegenwoordigers geïdentificeerd en geverifieerd. Voorts constateerde BFT dat het accountantskantoor in alle onderzochte dossiers had nagelaten een voortdurende controle uit te oefenen op de zakelijke relatie en de transacties die tijdens deze relatie zijn verricht.
In totaal telde het BFT daarmee vier overtredingen van de monitoringsplicht als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wwft. Bovendien bestond er volgens BFT aanleiding om de vier onderzochte dossiers een hogere risico op witwassen aan te nemen en op grond daarvan een verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten. Tot slot constateerde het BFT in het onderzoeksrapport dat er sprake was van twee ongebruikelijke transacties die FSV Accountants ten onrechte niet meldde bij de Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU-NL).
Boeteoplegging
Aanvankelijk legde het BFT een boete op van 3% van de omzet over 2022. Na verweer door FSV Accountants werd dit verlaagd naar 2% van de omzet. Ook was het BFT voornemens de boete te publiceren. Daarop stapte FSV Accountants naar de kantonrechter: publicatie van de boete zou de naam van het kantoor te veel schaden, te meer omdat de hoogte van de boete volgens de accountants niet in verhouding staat van de overtredingen, waarvan het kantoor vindt dat het kantoor deze niet verweten kunnen worden. Ook zou het BFT onvoldoende hebben gemotiveerd dat er sprake was van een tweetal ongebruikelijke transacties die FSV Accountants had moeten melden. Het kantoor denkt hier anders over.
Verwijtbaarheid
FSV Accountants betoogde bij de kantonrechter dat de geconstateerde overtredingen niet aan haar kunnen worden toegerekend. De overtredingen zijn het gevolg van het slecht functioneren van slechts twee (van de circa 70) medewerkers, namelijk de tekenend accountant, en de bestuursvoorzitter/relatiebeheerder. De Accountantskamer heeft op 5 januari 2024 de tekenend accountant tuchtrechtelijk veroordeeld. Daarnaast heeft het kantoor afscheid genomen van de bestuursvoorzitter. Verder heeft FSV Accountants adequaat ingegrepen en de nodige maatregelen binnen de organisatie genomen op het moment dat zij op de hoogte is geraakt van de tekortkomingen in de dossiers.
De voorzieningenrechter erkende dat FSV Accountants intern orde op zaken heeft gesteld. Maar dit maakt niet dat onvoldoende kwaliteit in het verleden niet meer bestraft hoeft te worden. FSV Accountants betoogde verder dat de boete moet worden verlaagd. In het peiljaar (2022) was de controletak van de onderneming afgestoten. De omzet die hiermee werd gerealiseerd, zou daarom in mindering moeten worden gebracht op de omzet op basis waarvan de boete is berekend. Volgens FSV Accountants kan het de opgelegde boete met de resultaten van de jaren 2022 en 2023 maar net betalen.
Net of niet niet?
Deze redenatie overtuigde de kantonrechter niet. In de eerste plaats was de boete (2%) al lager dan die welke in deze casus had mogen worden opgelegd (4%). Daarbij is volgens de kantonrechter niet gebleken dat FSV Accountants de boete niet zou kunnen dragen. In het verzoekschrift stelde het kantoor dat het de boete maar ‘net’ zou kunnen betalen. Waaruit volgens de kantonrechter volgt dat FSV de boete kan betalen (zij het ‘net’).
FSV Accountants voerde aan dat zij door een (vroegtijdige) publicatie onevenredig wordt geraakt en dat haar belang zwaarder weegt dat het belang van BFT om de markt te informeren. Er is immers al veel negatieve media-aandacht voor deze zaak geweest. Daarbij zal openbaarmaking van de boete, in het bijzonder vanwege de hoogte daarvan, onevenredige gevolgen hebben. De hoogste boete die thans door BFT is gepubliceerd bedraagt namelijk slechts € 29.000,-. De boete die door BFT nu aan FSV Accountants wordt opgelegd is vele malen hoger waardoor de indruk wordt gewekt dat aan haar een veel ernstiger verwijt wordt gemaakt. Dit doet geen recht aan de verweten overtredingen. Ook heeft de negatieve belangstelling voor FSV Accountants gevolgen voor het kantoor op de arbeidsmarkt.
Reputatieschade
De kantonrechter vindt de omstandigheid dat publicatie zal leiden tot reputatieschade onvoldoende om de publicatie onevenredig te achten. Dat er al eerder veelvuldig aandacht in de media is geweest voor deze zaak en de markt dus al voldoende is geïnformeerd, maakt dit niet anders. Ook het gegeven dat dit de hoogste boete is die door BFT wordt gepubliceerd en dat dit een vertekend beeld geeft van de ernst van de overtredingen kan niet tot een ander oordeel leiden. De hoogte van de boete is immers niet uitsluitend gebaseerd op de ernst van de overtredingen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de aangevoerde omstandigheid dat er momenteel sprake is van een krapte op de arbeidsmarkt en dat een publicatie mogelijk gevolgen heeft voor FSV Accountants onvoldoende zwaarwegend om publicatie daarom uit te stellen.
Toch kan er aanleiding zijn over te gaan tot schorsing van de openbaarmaking van het boetebesluit. Dit is mogelijk als er twijfel bestaat ten aanzien van de rechtmatigheid van het boetebesluit. Er bestaat in het onderhavige geval twijfel voor zover er in het boetebesluit aan FSV Accountants wordt verweten dat zij de meldingsplicht ten aanzien van een van de ongebruikelijke transacties heeft overtreden. In het verlengde daarvan bestaat, ook twijfel ten aanzien van de hoogte van de bij het boetebesluit opgelegde boete.
Conclusie en gevolgen
De voorzieningenrechter ziet in het vorenstaande aanleiding om over te gaan tot een gedeeltelijke toewijzing van het verzoek om de publicatie van de boete te schorsen. De voorzieningenrechter zal bepalen dat publicatie mag plaatsvinden met uitzondering van de verweten overtreding van de meldingsplicht van artikel 16, eerste lid, van de Wwft voor zover die betrekking heeft op een van de ongebruikelijke transacties. BFT zal daartoe de passages van de openbare versie van het boetebesluit die zien op deze overtreding, zoals opgenomen op pagina 4 en 5 onleesbaar moeten maken. Ook het boetebedrag moet onleesbaar worden gemaakt. Dat geldt ook voor het boetebedrag in het begeleidende bericht.
Lees hier de uitspraak.
Naschrift redactie: normaliter publiceert Accountancy Vanmorgen alleen geanonimiseerd over straf- en tuchtrechtzaken. Aangezien de hierboven beschreven zaak al uitgebreid in het nieuws is geweest en de naam van FSC Accountants daarbij in de openbaarheid is gekomen, zien wij geen aanleiding de naam van het kantoor in dit geval niet te noemen.
Geef een reactie