Staatssecretaris Van Rij stuurde vlak voor zijn aftreden het wetsvoorstel voor een nieuwe vermogensbelasting naar de RvS. Daarin wordt belasting geheven op basis van werkelijk behaalde rendementen.
Volgens het nieuwe voorstel worden vakantiewoningen en beleggingspanden zwaarder belast dan andere beleggingen zoals aandelen. Voor deze vastgoedbezittingen wordt een vermogenswinstbelasting ingevoerd, die alleen gerealiseerde winsten belast. Dit betekent dat belasting wordt geheven op het verschil tussen de aankoop- en verkoopprijs van het vastgoed, minus eventuele verbouwingskosten.
Deze verandering is bedoeld om te voorkomen dat belastingplichtigen hun bezit moeten verkopen vanwege waardestijgingen zonder beschikbare liquide middelen voor de belasting. Dit voorstel komt ondanks uitspraken van de Hoge Raad, die ook ongerealiseerde waardestijgingen in de belastingaanslag wilde betrekken.
Kritiek
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) is kritisch over het nieuwe voorstel en wijst erop dat de vastgoedbijtelling in strijd kan zijn met Europees recht. De beroepsorganisatie stelt dat de belasting gebaseerd is op fictieve aannames over de waarde en het gebruik van de woning.
Het advies van de Raad van State wordt afgewacht voordat het nieuwe kabinet een beslissing neemt. Er is haast geboden, want de overheid loopt naar verwachting jaarlijks tot €2 miljard mis door de huidige onduidelijkheden in de box 3-heffing. De geplande invoeringsdatum voor de nieuwe regeling is 1 januari 2027.
Bron: FD
van Dijk zegt
Wat is dat toch dat de overheid zich nu zo druk maakt. Er zou haast zijn geboden omdat er naar verwachting jaarlijks tot 2 miljard Euro wordt misgelopen door de huidige onduidelijkheden in de Box 3 belastingheffing.
Waar blijft de aandacht voor wat er richting Box 3 belastingbetalers tot nu toe aan schade is aangericht en mogelijk zal blijven worden aangericht.
Tot nu toe zijn de feiten over 23 jaar Box 3 helaas niet voldoende herkenbaar bij met name politici.
Een feit van Box 3 is dat de gemiddelde reële werkelijke rendementen, inclusief de aftrek van de kosten en zonder enige Box 3 en dividend belasting, vanaf de start in 2001 alleen voor beleggen in aandelen een klein beetje positief zijn geweest. Voor de overige posten waren deze negatief zoals voor met name woningen in Box 3 voor alleen eigen gebruik. Het gewogen totaal over alle posten was ook negatief.
De tot op heden veel te hoog toegepaste forfaitaire rendementen hebben met de daarop gebaseerde belastingheffing de toekomstige koopkracht voor Box 3 belastingbetalers in 23 jaar met gemiddeld circa 25% verminderd.
Indien de belastingheffing beperkt zou zijn geweest tot het niet meer belasten dan de toekomstige koopkracht gelijk houden zou er circa 80 miljard Euro minder belasting zijn geheven. In prijspeil van eind 2023 komt dat neer op circa 100 miljard Euro. Dat is dus ten onrechte geïnde belasting.
Als de nu voorgestelde wet werkelijk rendement Box 3 vanaf 2001 zou zijn toegepast zou de schade bijna net zo groot zijn en dat komt met name doordat niet is gekozen voor het reële werkelijke rendement.
Er wordt bovendien nauwelijks iets gedaan aan de schade die tot op heden is veroorzaakt.
Gezien de aangetoonde gemiddeld aanzienlijk lagere werkelijke rendementen dan vaak verondersteld van 23 jaar Box 3 en de complexiteit van het belasten van het werkelijke rendement wordt voorgesteld om terug te gaan naar de oorsprong van Box 3 met één forfaitair rendement op basis van de reële rendementen van de jongste tienjarige Nederlandse staatsobligaties minus 1% kosten.
Dat kan ook met terugwerkende kracht worden toegepast om de schade van 23 jaar Box 3 te herstellen.
De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 een zeer discutabele definitie gegeven voor het werkelijk rendement voor box 3.
Deze is bovendien door de Hoge Raad op 14 juni 2023 zwaar in het nadeel uitgelegd voor bezitters van een woning in Box 3 voor alleen eigen gebruik.
De kosten en inflatie zijn namelijk wel degelijk verlies op vermogen aangezien deze de toekomstige koopkracht verlagen.
Een woning in Box 3 voor alleen eigen gebruik is geen belegging, maar vraagt alleen veel kosten.
Ook bij verkoop na verloop van tijd zal blijken dat er gemiddeld na aftrek van de kosten en de inflatie op is toegelegd.
Uiteraard is het wel belangrijk dat ervan is genoten.