
De NBA zegt hiertoe genoodzaakt te zijn vanwege een gebrek aan medewerking van de grote accountantskantoren.
Van der Lee wil nu van de minister weten of hij op de hoogte is van de situatie en benadrukt dat het tuchtrecht in dergelijke zaken een essentieel instrument vormt voor het waarborgen van integriteit en het publieke vertrouwen in de accountancysector. Het Kamerlid uit zorgen over de beperkte slagkracht van de NBA en stelt dat het gebrek aan transparantie en medewerking vanuit de grote kantoren de handhaving van de beroepsnormen ernstig ondermijnt.
Daarnaast vraagt hij of de minister inzicht heeft in de omvang van de fraudeproblematiek: hoeveel gevallen van examenfraude zijn bekend en hoeveel accountants zouden hun titel onrechtmatig verkregen hebben? Ook stelt Van der Lee kritische vragen over de gevolgen hiervan voor het aanzien van het beroep in Nederland.
Toezichthouder
Verder wordt de rol van de toezichthouder onder de loep genomen. De vragen richten zich op de verantwoordelijkheden van zowel de NBA als de AFM en hoe zij zich tot elkaar verhouden bij het tegengaan van ernstige misstanden. Daarbij is er specifieke aandacht voor de verhouding tussen de collectieve verantwoordelijkheid van accountantsorganisaties en de individuele plicht van accountants om niet mee te werken aan (of te zwijgen over) mogelijke fraudepraktijken.
Tot slot vraagt Van der Lee of de minister bereid is om in het kader van het lopende wetgevingstraject Accountancy maatregelen te treffen die de NBA meer bevoegdheden geven in tuchtrechtelijke kwesties. Ook wordt verzocht om te inventariseren welke wetswijzigingen nodig zijn om zowel de NBA als de AFM beter in staat te stellen om effectief op te treden tegen examenfraude en vergelijkbare ernstige schendingen van de beroepsregels. Het Kamerlid wil van de minister weten wanneer deze inventarisatie beschikbaar zal zijn.
Geef een reactie