
Door Misha Hofland
De jongste rechter die vonnis wees bij de rechtbank Overijssel blijkt namelijk bij het Functioneel Parket (FP) in Zwolle werkzaam te zijn geweest ten tijde van het opsporingsonderzoek en de vervolging van de (voormalige) accountant door datzelfde FP. Het Functioneel Parket is een specialistisch, landelijk opererend onderdeel van het Openbaar Ministerie (OM), dat zich onder andere toelegt op de bestrijding van complexe fraude. De rechter was daar eerst fraudeofficier en later vestigingsleider.
De verdediging van de verdachte voerde bij het hof aan dat het OM dat tijdens de zitting bij de rechtbank mogelijk doelbewust verzweeg, en daarmee het recht van de verdachte op een eerlijk proces onherstelbaar is geschonden. Het hof oordeelt nu dat de vrees van D.B. ‘dat hij in eerste aanleg niet door een onpartijdig gerecht is berecht, objectief gerechtvaardigd is.’ Maar van onherstelbare schade is geen sprake, luidt het oordeel in hoger beroep. De strafzaak moet daarom opnieuw worden behandeld bij de rechtbank Overijssel.
Vernieuwer in de branche
De B&P Groep werd opgebouwd door D.B., die in 2001 als jonge twintiger startte met één accountantskantoor. De accountant (AA) had het van geen vreemde, want zijn vader runde al sinds 1986 zijn eigen administratiekantoor. B&P (dat in de beginjaren enkele naamswijzigingen onderging) maakte snel naam als vernieuwend en op ICT gericht accountantskantoor, dat zich onderscheidde met het zelf ontwikkelde managementinformatiesysteem Zippy voor grote ketens en franchiseformules. De zaken gingen goed, en D.B. stond binnen de branche een tijd bekend als zakelijke wonderboy en innovatieve voorloper. In 2012, 2013 en 2014 werden verschillende bestaande accountantskantoren overgenomen en uiteindelijk telde het concern acht vestigingen in Arnhem, Breda, Ede, Scherpenzeel, Assen, Capelle aan den IJssel, Hoofddorp en Nieuwkoop.
Faillissement B&P
Maar zowel met de oprichter als met B&P ging het vreselijk mis. D.B. vertrok bij het concern, en in 2017 volgde er een tumultueus faillissement. Curator Artjan de Putter constateerde dat er sprake was van faillissementsfraude, een gebrekkige en zelfs ontbrekende boekhouding, en 4.000 kilo aan vernietigde vertrouwelijke papieren. De schade liep in de miljoenen, maar De Putter zag zich uiteindelijk genoodzaakt het faillissement bij gebrek aan baten op te heffen. Daarbij bleven de schuldeisers grotendeels met lege handen achter.
Fraudezaken
D.B. zelf maakte na zijn vertrek bij het door hem opgebouwde B&P in eerste instantie mooie carrièrestappen als (beoogd) partner bij Deloitte en BDO. Maar de accountant kwam in die periode ook in het vizier van justitie en werd het onderwerp van twee fraudezaken, bleek uit uitgebreid onderzoek van Accountancy Vanmorgen.
D.B. streek ten onrechte bijna drie ton op via zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Interpolis, oordeelde de rechtbank Midden-Nederland in 2020. De zaak was aan het rollen gekomen na een anonieme tip over de fraude aan zijn werkgever Deloitte, waar hij director was. Na een ziekteperiode als gevolg van een hersentumor deed B. het tegenover de verzekeraar ten onrechte voorkomen alsof hij nog arbeidsongeschikt was, terwijl hij ondertussen al bij Deloitte aan de slag was gegaan.
Bij Deloitte werd de inmiddels als accountant uitgeschreven D.B. vanwege de verzekeringszaak aan de kant gezet. Dat belette de gewilde accountancyvernieuwer niet om nog één keer een mooie stap te zetten: BDO zocht namelijk op dat moment een beoogd partner die zorg kon dragen voor het opzetten en uitbouwen van de technologiepraktijk binnen BDO Advisory.
Aanvankelijk was het de bedoeling om B. aan te stellen als Equity Partner. Maar tijdens de gesprekken met BDO meldde hij dat er een strafzaak tegen hem gaande was vanwege zijn rol als feitelijk leidinggevende bij B&P. De bij de sollicitatieprocedure betrokken BDO’ers vroegen de leden van hun Raad van Bestuur of de kwestie afbreuk deed aan de integriteit van B. en of dit zijn benoeming tot Equity Partner in de weg stond. Die vraag werd bevestigend beantwoord. Toch besloot BDO om B. een tijdelijk contract aan te bieden als Associate Partner, totdat er duidelijkheid kwam over de afloop van de strafzaak.
Luxueuze villa
Die duidelijkheid kwam er uiteindelijk. D.B. werd in 2020 na een langlopend FIOD-onderzoek schuldig bevonden aan belastingfraude en kreeg één jaar celstraf opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk. BDO had ondertussen ook al lucht gekregen van de verzekeringszaak en beëindigde de partnerovereenkomst. In de fraudezaak eiste het OM een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. B. had volgens justitie onder anderen zijn luxueuze villa grondig laten verbouwen op kosten van de zaak. Ook meende hij de btw op een nieuwe Audi R8 buiten de aangifte omzetbelasting te kunnen houden. De rechtbank kwam tot een iets lagere straf, maar oordeelde wel stevig over het handelen van de verdachte vanwege zijn voorbeeldfunctie als leidinggevende bij een accountantskantoor.
Accountancy Vanmorgen wist de fraudezaken na onderzoek aan het voormalige wonderkind te linken. De veroordeelde fraudeur bleek bereid om zijn verhaal te doen, en bleef in een uitgebreid interview zijn onschuld volhouden.
Justitiële blunder
D.B. ging in hoger beroep tegen de veroordeling in de fiscale fraudezaak. Jaren later heeft het hof nu uitspraak gedaan, maar daarmee is de kwestie dus nog bepaald niet voorbij. De verdediging vroeg het hof namelijk om niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging. De veroordeling bij de rechtbank Overijssel in 2020 kwam niet uit de koker van een onpartijdige rechter, luidde het betoog in hoger beroep. Daarbij werd gewezen op het verleden van de jongste rechter bij het OM: ‘Volgens de raadsman levert dit op grond van Europese en Nederlandse jurisprudentie reeds een uitzonderlijke omstandigheid op voor de gegronde vrees dat de betreffende rechter jegens verdachte een vooringenomen heeft gekoesterd. Het Openbaar Ministerie heeft er doelbewust, maar in elk geval met grove onachtzaamheid, voor gekozen hier ter zitting in eerste aanleg geen mededeling over te doen. Hiermee is het recht van verdachte op een eerlijk proces onherstelbaar geschonden.’
Terugverwijzing
De advocaat-generaal bracht daar namens justitie tegenin dat de rechter geen inhoudelijke bemoeienis had gehad met de zaak van de verdachte ten tijde van het onderzoek. ‘De zaak van verdachte zei [naam] inhoudelijk niets en hij meende daarom de zaak als rechter te hebben kunnen behandelen.’ Van vooringenomenheid zou dan ook geen sprake zijn geweest. Het hof is het daar op zich niet mee oneens, maar vindt toch dat de strafzaak over moet. Daarbij wordt onder verwijzing naar een eerder arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geoordeeld ‘dat (enkel al) vanwege de functie en positie van [naam] binnen het FP in Zwolle ten tijde van het opsporingsonderzoek en de vervolging van verdachte door ditzelfde FP, de bij verdachte (achteraf) ontstane vrees dat hij in eerste aanleg niet door een onpartijdig gerecht is berecht, objectief gerechtvaardigd is.’
Maar anders dan de verdediging heeft betoogd is met die fout geen sprake van ‘een onherstelbare inbreuk op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd.’ De strafzaak moet volgens het hof dan ook worden teruggewezen naar de rechtbank Overijssel. ‘Het hof betrekt daarbij dat het enkele feit dat de achtergrond van [naam] ter zitting in eerste aanleg niet aan de orde is gesteld door het Openbaar Ministerie, niet betekent dat het Openbaar Ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming ernstig inbreuk heeft gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, zoals door de verdediging is gesteld.’
Daarmee kan de hele strafzaak tegen D.B. jaren later dus weer van voren af aan beginnen.


Geef een reactie