De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 ingevoerd, en het overgangsregime loopt nog tot 2028. Dat was eigenlijk 2027, maar is op verzoek van de markt verlengd. Dat wetsvoorstel moet nog wel formeel worden aangenomen, maar beide Kamers zijn het ermee eens. De Eerste Kamer had er juist expliciet om gevraagd. Ik ga ervan uit dat het definitief 2028 wordt, dus om precies te zijn 31 december 2027.
Onlangs was er een oproep van de Minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid om ‘haast’ te maken met de transitie. Immers, alle pensioenregelingen móeten per 2028 voldoen aan de nieuwe wetgeving. Om filevorming bij met name de uitvoerders te voorkomen in de uitvoering en verwerking van de nieuwe afspraken, zou het goed zijn dat de markt gefaseerd over gaat naar het nieuwe systeem.
De vraag is wat werkgevers – en hun adviseurs – in ieder geval nu al kunnen c.q. moeten doen om goed voorbereid te zijn. Hieronder een 10-tal tips en/of aandachtspunten met toelichting.
Wat te doen?
1
Check wat de pensioenregeling is op hoofdlijnen en wie het uitvoert. De transitie bij pensioenfondsen is al volop in gang gezet, waarbij het fonds in de lead is. Werkgevers moeten goed in de gaten houden wat de wijzigingen zijn, per wanneer en hoe dat wordt gecommuniceerd. En dan afhankelijk van hun eigen wensen de werknemers verder informeren. In de vrije markt moet de werkgever primair het initiatief nemen. Maak dus afspraken met de adviseur hierover.
2
Check daarom ook of de nieuwe S(tandaard) B(drijfs)Indeling-codes (die zijn er gekomen vanaf begin september 2025) nog kloppen. Allereerst moeten die gewoon kloppen, daarnaast ‘zoeken’ verplichte bedrijfstakpensioenfondsen daarop, zie 3.
3
Check daarna dus goed of een werkgever onder een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds valt of niet.
4
Check of de huidige situatie goed is geadministreerd. Zijn alle werknemers aangemeld, inclusief hun partners, zowel gehuwd, geregistreerd als samenwonend? Vanaf de Wtp moet iedereen, dus ook samenwonenden, in aanmerking komen voor een partnerpensioen. Dat kan worden aangetoond met een notariële akte, samenlevingscontract of zelfs een samenlevingscontractverklaring (achteraf). Het uitgangspunt moet zijn dat er voor iedereen met een partner een verzekering is. Als er overigens een partnerpensioen is toegezegd, dat is nog steeds niet verplicht.
5
Zijn er nog werknemers die niet meedoen en een afstandsverklaring hebben getekend. Is die nog actueel en is afstand nog steeds wenselijk?
6
Als de regeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar of PPI (Premie PensioenInstelling), en het betreft een premieovereenkomst, dus vaak een beschikbare premieregeling met een stijgende staffel, dan kan deze gehandhaafd blijven voor alle werknemers die in dienst zijn per ultimo 2027. Vanaf 2028 hoeft er dan alleen maar een flatrate-premie te komen voor nieuwe werknemers. Communiceer dat te zijner tijd goed in het bedrijf.
7
Zoek uit wat de pensioenpremie per jaar/maand is, wat de werkgever betaalt en wat de werknemers. Dit geeft al een goed beeld van de totale premielast. Kijk dan, ter vergelijk, wat 20% pensioenpremie van de totale loonsom (minus per werknemer de AOW-franchise van € 18.475) bedraagt. Dat heb je een goed vergelijk tussen de huidige premie en hoe het kan worden. Een flatrate-premie van 20% wordt als minimum gezien in de markt. Waarbij er natuurlijk dan sprake is van een eigen bijdrage van de werknemers, van gemiddeld 1/3.
8
Het partnerpensioen moet wel voor iedereen worden aangepast per 2028. Dit mag maximaal 50% van het salaris zijn – het gemiddelde in de markt is momenteel rond de 25 á 30% – en wordt op risicobasis verzekerd. Opgebouwd partnerpensioen blijft in stand, het nieuwe partnerpensioen komt daar bovenop. Informeer werknemers goed hierover, zodat ze tijdig zelf een aanvulling kunnen regelen indien gewenst.
9
Als je nog een stap verder wilt gaat kun je onderzoeken hoe het personeelsbestand zich gaat ontwikkelen de komende 5 tot 10 jaar. Als immers gekozen wordt voor handhaving van de huidige regeling, dan zal dat normaliter voor de komende 5 tot 10 jaar zijn. Kijk dan wat de ontwikkeling van de premielast is voor de zittende werknemers, aangevuld met nieuwe. En dat op basis van de actuele salarissen in de tijd. Dit inzicht is natuurlijk goed voor elk bedrijf, ook bij een verplichtgestelde regeling.
10
Maak een tijdspad met voldoende uitloop. Geef aan vanaf wanneer keuzes gemaakt moeten worden en communiceer dit met de verzekeraar/PPI en laat bevestigen dat dit haalbaar is.
Tot slot
Hou de vinger aan de pols, zeker de komende 2 jaar, totdat alles goed is verwerkt. Uiterlijk 1 oktober 2027 moeten alle relevante stukken bij de uitvoerder (verzekeraar/PPI) zijn. Ook al wordt gekozen voor het overgangsregime, wel moet vastliggen hoe het partnerpensioen wordt geregeld en wat een eerste nieuwe werknemer voor flatrate-premie krijgt toegezegd. Al met al is er nog voldoende tijd, maar tijd vliegt en 2 jaar zijn dan ook zo voorbij!
Mr J. Theo Gommer MPLA CCFP, managing partner &Gommer Pensions Group/Gommer Advocaten Pensioenrecht, Financieel Recht en Verzekeringsrecht



Geef een reactie