De toch al gespannen situatie in een gebrouilleerde familie met bedrijven in de verhuur, transport en verkoop van kranen en ‘zware’ (lift)voertuigen zal er niet beter op worden, nadat de Accountantskamer de klachten tegen drie accountants niet-ontvankelijk en ongegrond heeft verklaard.
Twee registeraccountants en een accountantadministratieconsulent werken bij dezelfde accountantsorganisatie. Een onderneemster met een bedrijf in de verhuur, transport en verkoop van kranen en ‘zware’ (lift)voertuigen dient een klacht in tegen de drie accountants vanwege het accepteren van een cliënt, haar broer, terwijl er volgens haar voldoende aanwijzingen bestonden dat haar broer in het verleden zowel aan haar onderneming als aan een van de vennootschappen geld heeft onttrokken via gefingeerde facturen. Aan één van de accountants wordt specifiek verweten dat hij de opdracht tot het onderzoeken van de vermeende benadeling niet had mogen weigeren en dat hij in het licht van die benadeling bij de jaarrekening van de onderneemster geen samenstellingsverklaring had mogen geven en voorgaande jaarrekeningen moeten doen corrigeren.
De klacht
De accountants wordt het volgende verweten:
- Een kantoor dat bij de acceptatie van een cliënt niet weet of het kantoor ten opzichte van die relatie ‘vrijstaat’, heeft een ondeugdelijke kantoororganisatie;
- De RA en AA hadden de broer nimmer als klant mogen accepteren. Indien zij dat niet hadden gedaan, had het dossier van klagers er ook volstrekt anders uit gezien.
- De RA en AA wisten in augustus 2012, voordat zij de broer als cliënt accepteerden, van de benadelingen en van het feit dat de boekhouding van de voormalige administratief dienstverlener van de familie niet deugde. In november 2012 wisten zij dat die benadeling ook de vennootschappen van de zus betrof. Hen valt te verwijten dat zij niets hebben ondernomen en voor het geval zij dat wel hebben gedaan, valt de andere RA te verwijten dat hij niet heeft opgetreden;
- De andere RA heeft niet integer gehandeld door de belangen van klagers niet te behartigen toen hij in maart 2013 werd geïnformeerd;
- Deze RA heeft onzorgvuldig en niet integer gehandeld door zich te distantiëren van dit dossier en mede als gevolg daarvan jaarcijfers te produceren die geen volledig en getrouw beeld geven van de werkelijke financiële situatie van de ondernemingen;
- De RA heeft onzorgvuldig en niet integer gehandeld, zowel met betrekking tot de door hem aan de zus gegeven informatie als wel vanwege het feit dat hij, wetende dat de administratie van de vorige administratieve dienstverlener niet deugde, geen maatregelen heeft getroffen om een en ander alsnog te corrigeren;
- De RA heeft, alhoewel het onzorgvuldig handelen in het kader van de overname/due diligence in het kader van de afrekening van de rekeningcourantverhouding meer dan zes jaar geleden is, de daardoor ontstane onjuistheden in de boekhouding niet gecorrigeerd toen hij daarvan op de hoogte was en dat was in ieder geval voordat hij de jaarstukken 2012 opmaakte;
- De RA heeft met zijn vermeende integriteitscrisis de broer een dienst bewezen. Door zich niet te distantiëren, geen actie te ondernemen en ook geen onderzoek te doen naar het verleden en de cijfers van de vorige accountant, heeft de RA de schijn van partijdigheid op zich geladen;
- De drie accountants hadden op basis van hun eigen constateringen niet alleen de broer als cliënt moeten weigeren of hem onmiddellijk van kantoor moeten sturen, maar zij hadden de door hen geconstateerde handelingen ook moeten melden;
- De accountants hebben niet zorgvuldig en niet integer gehandeld door het bagatelliseren van de belangen van klagers en van de onderliggende dossiers, en door het stellen van feiten en omstandigheden in strijd met de waarheid, ook in het kader van de tuchtprocedure;
- De accountants valt te verwijten dat zij zichzelf in deze situatie hebben gemanoeuvreerd en dat zij en hun kantoororganisatie niets hebben gedaan om dit soort bedreigingen te voorkomen of uit te sluiten, en zelfs niet achteraf te corrigeren.
Uitspraak
De Accountantskamer stelt voorop dat als er een derde klaagt over een accountant-cliënt-relatie, aan de stelling van die derde dat de accountant de betreffende cliënt niet heeft mogen accepteren, zekere eisen gesteld dienen te worden gesteld.
Met dat uitgangspunt in het achterhoofd heeft de Accountantskamer de zaak onder de loep genomen en is tot de conclusie gekomen dan de klacht in onderdeel 7 deels niet-ontvankelijk is en dat de klacht in onderdeel 7, voor zover ontvankelijk, alsmede de overige onderdelen ongegrond zijn.
Nummers 14/2965, 14/2966 & 14/2967 Wtra AK van 16 november 2015
Geef een reactie