De druk van de belastingen, volksverzekeringen en overige premies op het bruto is ten opzichte van 2006 licht gestegen (1,8 procentpunt). Met name de premie voor de ziektekostenverzekering is de laatste jaren toegenomen, terwijl de premies van de werknemersverzekeringen zijn gedaald. De druk van de inkomstenbelasting ligt 1 procentpunt hoger dan in 2006. De twee hoogste inkomensgroepen betaalden bijna 60 procent van de totale inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.
Dat meldt CBS in het rapport welvaart in Nederland 2016.
De economische crisis had geen consequenties voor de inkomensongelijkheid van huishoudens. In 2014 lag deze vrijwel op hetzelfde niveau als in de voorgaande vijftien jaar. Anders is het gesteld met de ongelijkheid in vermogen. Huishoudens met een lager vermogen werden door de daling van de huizenprijzen zwaarder getroffen dan huishoudens met een hoger vermogen. Hierdoor werd de vermogensongelijkheid vanaf 2009 groter. De stabilisatie van de huizenprijzen in 2014 beëindigde deze ontwikkeling.
Lichte toename premie- en belastingdruk
Gedurende 2001–2014 werd in Nederland een steeds groter deel van het inkomen herverdeeld. Het deel van het bruto-inkomen van huishoudens gevormd door loon, inkomen uit eigen onderneming en vermogensinkomsten werd iets kleiner, terwijl het deel dat uit uitkeringen (inclusief pensioenen) bestaat, juist iets groter werd. Deze ontwikkeling ging gepaard met een kleine toename van de premie- en belastingdruk. De druk van de belastingen, volksverzekeringen en overige premies op het bruto inkomen bedroeg in 2013 gemiddeld 51,3 procent. Ten opzichte van 2006 is dit een stijging van 1,8 procentpunt. Met name de premie voor de ziektekostenverzekering is de laatste jaren toegenomen, terwijl de premies van de werknemersverzekeringen zijn gedaald. De druk van de inkomstenbelasting ligt 1 procentpunt hoger dan in 2006.
Druk het laagst in tweede inkomensgroep
Tussen de huishoudens onderling varieert de druk van belastingen, volksverzekeringen en overige premies. De druk is het laagst in de tweede inkomensgroep. Tot deze groep behoren relatief veel 65-plushuishoudens. Deze betalen geen premie AOW en premies inkomensverzekeringen. De druk neemt vanaf de tweede inkomensgroep toe en is het hoogst voor huishoudens in de hoogste inkomensgroep. De afzonderlijke druk van de inkomstenbelastingen en volksverzekeringen en de overige premies stijgt, naarmate het inkomen hoger is. Bij de indirecte belastingen neemt de druk met het stijgen van het inkomen juist af. Voor huishoudens in de laagste inkomensgroep is de totale druk op het bruto-inkomen vergelijkbaar met die in de hoogste inkomensgroepen. In deze groep komen relatief veel zelfstandigen en studenten voor met zeer lage bruto-inkomens.
Vooral heffingskortingen verminderen belastingdruk
Vooral heffingskortingen verlagen de druk van de belasting. Dit geldt het sterkst voor de tien procent huishoudens met de laagste inkomens. In 2013 werd de druk voor deze huishoudens door heffingskortingen meer dan gehalveerd. Aan de andere kant van de inkomensladder spelen heffingskortingen een veel minder grote rol: voor de tien procent huishoudens met de hoogste inkomens verminderden ze de belastingdruk met bijna 5 procentpunten. Alleen bij deze groep huishoudens verlichtten aftrekposten en vrijstellingen de druk meer dan heffingskortingen.
Hoogste inkomens hebben meeste profijt van aftrek eigen woning
In totaal profiteerden in 2014 ruim 4,2 miljoen huishoudens van de aftrek eigen woning. Het betrof 56,4 procent van alle Nederlandse huishoudens. Sinds 2005 is dit aandeel met 2,6 procentpunt gestegen. Huishoudens met een hoog inkomen hebben veel vaker een eigen woning dan die met een laag inkomen. Nog geen 15 procent van de huishoudens in de laagste inkomensgroep had in 2014 voordeel van de aftrek voor de eigen woning, tegen 92 procent in de hoogste inkomensgroep. Door het grote aandeel huishoudens met een eigen woning en het gemiddeld hogere bedrag aan heffingsvoordeel, kwam 49 procent van het totale belastingvoordeel van 14,2 miljard euro terecht bij de twee hoogste inkomensgroepen. Ook met dit belastingvoordeel betaalden deze huishoudens bijna 60 procent van de totale inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.
Geef een reactie