Wouter Woelstra zit aan tafel en geniet van zijn ontbijt. Niet dat hem dat altijd lukt. Soms is er een haastklus, of heeft hij de avond daarvoor te lang doorgewerkt. Maar meestal lukt het hem wel. Genieten van zijn ontbijt. Hij neemt er de tijd ook voor. Fruit, een cracker met kaas, een gekookt eitje en schaaltje yoghurt. Veel van zijn klanten verklaren hem voor gek als hij over zijn ontbijt vertelt. ‘Daar hebben wij geen tijd voor,’ hoort hij dan. ‘We zijn zo druk. Daar komen we niet aan toe.’ Een enkele keer is er iemand die zegt ‘Ik wou dat ik het ook kon.’ Voor Wouter een aanleiding om het gesprek te verdiepen en te vragen wat de redenen zijn waarom deze persoon iets wat hij wél graag zou willen, niet voor elkaar krijgt. Wat dat betreft vindt Wouter accountants paradoxaal. Als hij vraagt waarom ze voor een vennotabele positie hebben gekozen, dan is een veel voorkomend antwoord: de vrijheid. Maar van die vrijheid ziet hij in het dagelijkse leven van de accountant weinig terug. Het lijkt er eerder op dat ze worden geleefd. Sommigen zijn – zonder dat ze het zelf door hebben – slaaf van hun klanten. Alles draait om de klant. Er is nauwelijks tijd voor reflectie. Er wordt nauwelijks stil gestaan bij de vraag: waarom doe ik dit eigenlijk als accountant of fiscalist? Het is veel meer u vraagt en wij draaien. En als er wel eens gemopperd wordt over het gebrek aan vrijheid dan is gaat het bijna altijd over de regeltjes. Maar als Wouter de uitspraken van de tuchtrechter leest dan is er volgens hem toch vaak sprake van een gebrek aan begrenzing. De klant staat te vaak in het middelpunt, in plaats van het beroep. Hij staakt zijn overpeinzingen en richt zich op wat hij vandaag te doen heeft. Over een uur heeft hij een gesprek met Joke en Karel over het toetreden van een nieuwe vennoot: Bram. Wouter hoopte dat Bram inderdaad de juiste kandidaat is. Want de maatschap kon wel wat rust gebruiken na het plotselinge overlijden van de grondlegger Schuimstra. De afwikkeling van de nalatenschap had ook nog het nodige boven tafel gebracht. Waarbij duidelijk was geworden dat Paul en Joop met Schuimstra onder een hoedje hadden gespeeld als het ging om het manipuleren van de winstaandelen in de maatschap. Niet zozeer om de fiscus te slim af te zijn als wel om een echtgenoot van Schuimstra te benadelen als het ging om de hoogte van de alimentatie. Voor Joke was de maat vol geweest en ze had in een bijzondere maatschapsvergadering het vertrouwen opgezegd in Paul en Joop. Voor Joop maakte het allemaal niet zoveel meer uit. Hij had toch al aangegeven dat hij er mee wilde stoppen. Voor Paul was de impact groter. Hij had gehoopt nog een jaar of vijf mee te kunnen draaien, maar dat zat er niet meer in.
*****
Joke zat achter haar bureau. Ze liep de vragen door die ze aan Bram wilde stellen. Ze had nu een aantal keren met hem gesproken en een positief gevoel over hem gekregen. Ze besefte dat ze dat wel vaker over iemand had gehad. En de geschiedenis van de maatschap leerde haar dat ze soms gruwelijk was bedrogen. Ze merkte dat ze mensen meer wantrouwde dan voorheen. Tegelijkertijd was ze blij dat ze de knoop rondom het afscheid nemen van Paul had doorgehakt. Dat was toch wel een van de moeilijkste beslissingen in haar leven. Ze had jarenlang met Paul samengewerkt en hem vertrouwd. Maar na die maatschapsvergadering waarin hij geen openheid van zaken had willen geven, had ze voor haar zelf de knoop doorgehakt. Een paar weken later had ze het ook Paul verteld: ‘Ik ga niet meer met je verder.’
Paul reageerde geïrriteerd: ‘Waarom dan niet’
‘Je hebt zaken voor mij achtergehouden. En ik weet nog steeds niet of er geen andere zaken zijn die je voor mij achterhoudt. Ik heb er gewoon geen goed gevoel meer bij.’
Joke zag dat gezicht van Paul rood. Hij verhief zijn stem.
‘Gevoel. Wat voor gevoel. Wijvengezeik zul je bedoelen. Ik heb me al die jaren uitgesloofd voor de maatschap. Iedereen uit de wind gehouden. Ja ook jou. Maar je hebt het allemaal niet willen zien. Het enige waarvoor je oog had was voor die Daan van Dalenburg. Die slappeling. In hem moet je het vertrouwen opzeggen. Niet in mij.’
Joke pakte een stoel en ging zitten.
‘Je maakt me nieuwsgierig. Wanneer en waarvoor heb jij mij uit de wind gehouden.’
Paul was nog bozer geworden.
‘Dat weet je best. Je vraagt naar de bekende weg. Als ik het je nu vertel. Dan ontken je het gewoon. Dat is een gewoonte van jou. Alles ontkennen. De problemen. Je draait erom heen. Terwijl je besluiten moet nemen. Kijk maar eens hoe je met Daan bent omgegaan. Die zuiplap. Die bescherm je. Maar mij. Mij zet je buiten de deur en waarom? Omdat ik tijdens een maatschapsvergadering bepaalde zaken niet wilde delen.’
Paul hapte naar adem.
‘Als die Joop niet van die slappe knieën had gehad. Dan was er niets aan de hand geweest en hadden we hier een heel ander gesprek gehad. Maar ik ben er klaar mee. Je laat je gebruiken door die andere mietjes van de maatschap. Ik ben trouwens benieuwd hoe snel je een andere accountant vindt. Ze zijn nogal schaars weet je.’
Lees hier aflevering 2 van Rumoer in de maatschap 2016
Lees hier aflevering 1 van Rumoer in de maatschap 2016
Geef een reactie