Volgens de Rechtbank Noord-Nederland werd een gastouder geacht ondernemer te zijn, met dientengevolge alle verantwoordelijkheden en risico’s die daarbij horen. Toch oordeelde gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gisteren anders.
Volgens de Rechtbank Noord-Nederland moesten de opbrengsten uit gastouderwerkzaamheden worden gekwalificeerd als winst uit onderneming. Er was immer sprake van inkomen, doorgaande werkzaamheden en een tarief dat in principe door de gastouder kon worden bepaald.
Aangezien de betreffende gastouder alleen werd ingeschakeld voor opvang via gastouderbureaus, oordeelde het gerechtshof anders. De gastouder stond onder permanent toezicht van de gastouderbureaus en was daar dusdanig van afhankelijk, dat ze te weinig zelfstandigheid bezat om een onderneming aanwezig te achten.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17 augustus 2016 (gepubliceerd op 22 augustus 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:6586
Geef een reactie