Een RA moet in een eventuele rol als gerechtelijk deskundige een vakgenoot kritisch de maat kunnen en willen nemen. Roepen dat een accountant bij een samenstelopdracht niet verantwoordelijk is voor de aangeleverde gegevens en daar dus geen vragen over hoeft te stellen gaat volgens de Accountantskamer niet op!
Het kan fout gaan bij een bedrijfsoverdracht van een familiebedrijf. Ruzie over de prijs, de onafhankelijkheid van de accountant. Maar in de zaak waarin de Accountantskamer vorige week een uitspraak deed is iets heel bijzonders aan de hand. Had de accountant op moet merken dat de overnemende zoon het bedrijfspand dat hij van zijn ouders overnam in feite twee keer betaald heeft. Met de nodige negatieve gevolgen. Had de accountant die de jaarrekening opstelde dat moeten melden en heeft een RA die dit vraagstuk vervolgens als een gerechtelijke deskundige onderzocht dit moeten en kunnen constateren?
Twee keer voor hetzelfde betalen
Twee keer voor hetzelfde betalen is niet slim en zou moeten opvallen. Dat de accountant van de zoon – die daarvoor ook de accountant was van de VOF waarvan ouders en zoon deel uit maakten – niet opmerkte dat er twee keer betaald werd is bijzonder, of toch niet? Dat is in de kern het dispuut dat voorlag bij de Accountantskamer. De klager – de zoon die in 2007 de drukkerij van zijn ouders overnam – vindt uiteindelijk dat zijn accountant steken heeft laten vallen. Het niet opmerken van de toch wel materiële transactie heeft de ondernemende zoon uiteindelijk blijkbaar op een fiks financieel nadeel gezet. In een juridische procedure – er is een conflict ontstaan tussen de zoon en zijn ouders – vraagt de rechter uiteindelijk een onafhankelijke derde, een RA om een degelijke second opinion. De vragen kort samengevat:
- Heeft de accountant van de zoon bekwaam en zorgvuldig en naar behoren geadviseerd en boekhoudkundig geadministreerd bij de bedrijfsovername door de zoon van de onderneming van zijn beide ouders?
- Wat valt de RA mogelijkerwijze op in het kader van de bedrijfsoverdracht en het geschil dat daaruit voortvloeide tussen de zoon en zijn ouders?
En de rechter ging in een eerdere procedure met de RA mee. Het zou heel goed mogelijk kunnen zijn dat alle partijen – zoon, ouders, inclusief notaris – wisten dat de dubbele betaling niet onbedoeld was. De Accountantskamer gaat daar niet in mee. Zij concludeert dat de RA – in dit geval in zijn rol als gerechtelijk deskundige – een verkeerde conclusie trok.
Vreemde dubbele betaling
De RA trok de conclusie dat de accountant die de gewraakte jaarrekeningen opstelde niets over de, toch wel vreemde dubbele betaling, in de jaarrekening had hoeven opmerken. Het betrof immers een samenstelopdracht en geen beoordelings- of controle-opdracht. De Accountantskamer denkt daar anders over. De accountant had wel degelijk naar deze opvallende bedragen moeten kijken en de betrokken RA had dit in zijn rapport moeten signaleren. Immers zo stelt de Accountantskamer: ‘Betrokkene heeft met elkaar vergeleken wat klager in verband met de overname van het aandeel van de ouders in het bedrijf diende te betalen en welke verplichtingen hij in dat verband op zich had genomen. Hij heeft vervolgens het verschil als zodanig materieel aangemerkt dat het elke adviseur en de contractpartners had moeten opvallen. Al deze gegevens hadden betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer ertoe moeten brengen te oordelen dat dit verschil ook [F*de oorspronkelijke accountant van de onderneming. red.] niet had mogen ontgaan en dat het in verband daarmee op de weg van [F] had gelegen nadere inlichtingen bij klager en diens ouders (en mogelijk de notaris) omtrent een en ander in te winnen.’
Oftewel kort: Vervolgens nog beweren dat een accountant zich bij deze feiten kan beroepen op het feit dat hij een samenstelopdracht uitvoert en dat dergelijke grote afwijkingen geen aanleiding geven tot het stellen van vragen, houdt geen stand. Nog even alle bedragen op een rij:
Voor de zoon begint het met de koopsom voor het aandeel van zijn ouders van € 354.494 daarvan wordt € 233.438 voldaan in de vorm van een lijfrente en € 121.056 moet als een lening worden terugbetaald.
Vervolgens gebeurt het volgende: Overdracht woning + bedrijfsruimte € 605.000 waarvan € 380.000 voor de woning en €225.000 voor het bedrijfsgebouw (drukkerij).
Vervolgens blijkt dat zoon (klager) € 222.500 leent van zijn ouders, hiervoor wordt aan de ouders een recht van hypotheek verleend op het woonhuis met drukkerij en tuin. De klager heeft uiteindelijk € 380.000 betaald en hiervoor een hypotheek afgesloten bij Westland Utrecht. Heeft de klager nu twee keer betaald of niet. Immers bij de uitkoop van het aandeel van zijn ouders zou je ervan uit mogen gaan dat hij het bedrijf inclusief drukkerij overneemt.
Lees hier de uitspraak van de Accountantskamer 16-671-ra van 23 september.
Ze leren het nooit die accountants