Voor een openbaar accountant die in de periode 2010-2012 minder dan 120 PE-punten behaalde, of deze in ieder geval niet registreerde, meldde NBA in 2014 dat de appellant niet voldeed aan zijn registratieplicht. De Accountantskamer verklaarde daarop klacht gegrond, en stelde naast een waarschuwing een geldboete vast van € 900,-.
De boete zou voor 1 mei 2015 voldaan moeten zijn, maar de betaling bleef uit. In het beroep liet de accountant weten dat hij betalingsregelingen had getroffen en daarvan bewijs zou overleggen. De aangeklaagde voerde aan dat de vordering van de rechtbank via een incassobureau liep, waarbij hij werd gesommeerd voor een bedrag van € 1.259,14,- Voor dit bedrag is de aangeklaagde een regeling overeengekomen voor € 200,- per maand.
In het hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft NBA aangegeven dat zijn geen rol speelt bij de invordering van deze boete. Volgens NBA verwart de aangeklaagde de vordering op de boete echter met het contributiegeld dat NBA via genoemd incassobureau verzorgt en staat dit los van de opgelegde boete.
Volgens het College heeft de aangeklaagde niet aannemelijk gemaakt dat hij de door de Accountantskamer opgelegde boete heeft betaald, dan wel dat hij daartoe een betalingsregeling heeft getroffen. Het beroep is ongegrond verklaard.
Geef een reactie