Het aandeel van de dienstensector in de Nederlandse economie is de laatste vier decennia sterk gegroeid: tussen 1969 en 2016 is het aandeel toegenomen van 56% naar 78%. Vooral de commerciële dienstverlening heeft een opmars gemaakt: die is de helft groter geworden. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Dat heeft op verzoek van DNB en het Centraal Planbureau nieuwe tijdreeksen samengesteld op basis waarvan economische cijfers zijn berekend.
De economie is jaarlijks gemiddeld met 2,3% gegroeid. Volgens het CBS is vooral de toegevoegde waarde van de commerciële dienstverlening gegroeid: die is met gemiddeld 3,3% per jaar het sterkst toegenomen. Goederenproducenten groeiden tussen 1969 en 2016 gemiddeld 1,5% per jaar. “Bij de meeste bedrijfstakken was er vanaf 2000 sprake van een groeivertraging.” De groei heeft vooral te maken met een hogere arbeidsproductiviteit: de toegevoegde waarde per gewerkt uur. Die is voor 80% verantwoordelijk voor de economische groei, terwijl 20% wordt veroorzaakt door een toename in gewerkte uren. Dat komt met name doordat vrouwen vooral in de jaren negentig meer zijn gaan werken. Bij de goederenproducenten is het aantal gewerkte uren gedaald.
Automatisering
Volgens het CBS is bij commerciële dienstverleners zichtbaar dat bedrijven die vergaand konden automatiseren de arbeidsproductiviteit en daarmee de toegevoegde waarde sterker hebben vergroot. “Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de financiële dienstverlening en de handel en vervoer.” In de financiële dienstverlening is de toegevoegde waarde jaarlijks met 3,6% gegroeid: de arbeidsproductiviteit is gemiddeld met 2,7% toegenomen en de werkgelegenheid met 0,8%. In totaal is de toegevoegde waarde sinds 1969 vervijfvoudigd; de arbeidsproductiviteit is bijna vier keer zo groot.
Geen schaalvoordelen
De zakelijke dienstverlening laat een omgekeerd beeld zien: daar is het aantal werkuren met 2,9% gegroeid en de productiviteit met 0,7%. In totaal is de arbeidsproductiviteit sinds 1969 nauwelijks toegenomen. “Uit onderzoek van het CPB blijkt dat de achterblijvende arbeidsproductiviteitsontwikkeling bij de zakelijke diensten vooral te wijten is aan
een gebrek aan concurrentie. Ook de gemiddeld kleine omvang van bedrijven beperkt de arbeidsproductiviteitsgroei, door de afwezigheid van schaalvoordelen. Dit speelt vooral in de specialistische zakelijke dienstverlening. De achterblijvende arbeidsproductiviteitsontwikkeling van de zakelijke diensten is een trend die in andere Europese landen ook wordt waargenomen.” Sommige typen dienstverlening zijn erg arbeidsintensief en kunnen daardoor minder makkelijk schaalvergroting of automatisering toepassen. Het CBS noemt juridisch en boekhoudkundig maatwerk als voorbeeld.
In de overige dienstverlenende sectoren groeide de arbeidsproductiviteit vooral in de telecommunicatie. “Dit kon door de stormachtige ontwikkeling van de telecom-netwerken.” In de IT- en informatiedienstverleningssectoren zorgden vooral meer werkuren voor een grotere arbeidsproductiviteit.
Krimp in de bouw
In de landbouw zijn grote sprongen gemaakt op het gebied van arbeidsproductiviteit: daar is de werkgelegenheid tussen 1969 en 2016 met 38% gedaald, maar de productie verzesvoudigd. De bouwnijverheid is een dissonant: alleen in die bedrijfstak zijn de toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit sinds 1969 gedaald. De bouw is jaarlijks met 0,6% in toegevoegde waarde gekrompen. Het aantal gewerkte uren daalde met hetzelfde percentage.
Geef een antwoord