Een AA neemt na het overlijden van een ervaren kantoorgenoot de wettelijke controle van een autobedrijf over. Het autobedrijf gaat failliet waarna er veel media-aandacht ontstaat, met name over de rol van de accountants. Reden voor de SRA én AFM om een onderzoek te starten naar het controledossier.
Een AA neemt na het overlijden van een ervaren kantoorgenoot de wettelijke controle over het boekjaar 2011 van een autobedrijf over. In het Financieele Dagblad is een artikel verschenen over het faillissement van het autobedrijf. Daarin is vermeld dat de in het verleden verantwoordelijke accountants vanaf 2007 controleverklaringen van oordeelonthouding hebben afgegeven, terwijl de opvolgend accountant (de AA) de cijfers over 2011 heeft goedgekeurd. Na deze media-aandacht is SRA een onderzoek naar het controledossier van het autoconcern over het jaar 2011 gestart. De conclusie luidde dat het totaaloordeel over het dossier onvoldoende was, omdat het dossier ernstige tekortkomingen bevatte. Op grond van de uitkomsten van de toetsing door SRA heeft de AFM besloten om zelfstandig een incidentenonderzoek te doen naar de controle van de jaarrekening over het boekjaar 2011. De conclusie van dat onderzoek is dat het oordeel over de jaarrekening als geheel onvoldoende is onderbouwd.
Vereiste professioneel-kritische instelling ontbrak
De accountant besluit zich uit het AFM-register te laten schrappen. Ook zijn de controles binnen zijn organisatie volledig geherstructureerd en ondergebracht bij specialisten. Toch dient de AFM een klacht in tegen de accountant bij de Accountantskamer. De toezichthouder verwijt de accountant dat hij in strijd met NVCOS 200.15 de controle niet met de vereiste professioneel-kritische instelling heeft verricht en in strijd met NVCOS 200.17 geen voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen bij de jaarrekening 2011 om het controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen om daarmee in staat te zijn redelijke conclusies te trekken. Dit aangaande de continuïteitsveronderstelling, het bestaan en de juiste waardering van de post voorraden, het bestaan en de juiste waardering van de post handelsdebiteuren, het voorkomen, de volledigheid, nauwkeurigheid en afgrenzing van de netto-omzet en tenslotte het bestaan van de liquide middelen.
Oordeel Accountantskamer
Volgens de Accountantskamer heeft de accountant de controle van de jaarrekening 2011 met onvoldoende diepgang en met onvoldoende professioneel-kritische instelling uitgevoerd. Ook heeft hij het controlerisico niet tot een aanvaardbaar laag niveau teruggebracht om in staat te zijn redelijke conclusies te trekken waarop hij zijn oordeel kon baseren. Als gevolg daarvan is zijn oordeel over de jaarrekening onvoldoende onderbouwd. Ook heeft hij door de gebruikte bewoordingen in de controleverklaring zijn oordeel niet op een voor de gebruikers in het maatschappelijk verkeer duidelijke en consistente wijze tot uitdrukking gebracht. Deze verzuimen moeten als ernstig worden aangemerkt, aldus de rechter.
Maatregel
De Accountantskamer legt de accountant een doorhaling van twee maanden op in zowel het Wab-register als het Wta-register.
Geef een antwoord