De Accountantskamer heeft een accountant een officiële waarschuwing gegeven omdat hij onvoldoende waarborgen trof tegen de bedreiging van de schending van het fundamentele beginsel van objectiviteit. Ook liet de accountant na om de hoofdelijke aansprakelijkheid ter sprake te brengen bij geldleningen tussen een vader en zoon wiens belangen hij allebei behartigde.
De zaak draaide om een vader en zoon, beiden zelfstandig ondernemer, die de accountant onder anderen verweten hen nooit gewaarschuwd te hebben voor de risico’s van de forse geldleningen van de vader aan zijn zoon. De laatste had in 2004 een installatiebedrijf van zijn vader overgenomen, maar na 2008 ging het daarmee financieel bergafwaarts. De vader verstrekte de zoon daarom tussen 2012 en 2014 enkele tonnen aan zakelijke leningen, maar een vennootschap van de zoon ging vervolgens failliet.
Belangentegenstelling
De accountant werkte voor beiden en daarbij was vanwege de leningen, financiële malaise en uiteindelijke faillissement van de vennootschap van de zoon in toenemende mate sprake van een belangentegenstelling. Dat had de accountant moeten onderkennen en maatregelen op moeten nemen. Vanaf november 2013 moet het voor de accountant duidelijk zijn geweest dat de vennootschappen van de zoon financieel in zwaar weer verkeerden, stelt de Accountantskamer. Toen bleek namelijk dat deze vennootschappen waren ondergebracht bij de afdeling bijzonder beheer van de huisbankier. “Op dat moment moet het voor betrokkene ook duidelijk zijn geweest dat klagers het uitgeleende geld wellicht niet terug zouden krijgen. Betrokkene had dan ook aandacht aan zijn objectiviteit moeten besteden”, klinkt het in de uitspraak. De Accountantskamer stelt vast dat de accountant de situatie niet als bedreiging voor zijn objectiviteit heeft herkend en dat hij geen waarborg heeft getroffen of toereikende maatregel heeft genomen. De accountant nam aan dat de vader op de hoogte was van de slechte financiële toestand van zijn zoon, maar had dat moeten verifiëren.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Behalve het gebrek aan objectiviteit werd de accountant ook veroordeeld omdat hij niet met de klagers heeft gesproken over het opnemen van een hoofdelijke aansprakelijkheid in de overeenkomsten van geldlening. “Uit hoofde van de op hem rustende zorgplicht had betrokkene echter op het moment dat hij bekend werd met de inhoud van hetgeen tussen (de beheervennootschap van) vader en (een van de vennootschappen van) zoon over de geldlening was overeengekomen, pro-actief aan de orde moeten stellen dat een volgende keer een zekerheid voor de terugbetaling van de lening moest worden opgenomen”, stelt de Accountantskamer
Geef een reactie