Een voormalige klant van RSM moet van de kantonrechter alsnog zo’n € 2.600 betalen voor geleverde werkzaamheden. De klant, een BV, wilde de betreffende facturen niet betalen omdat ze boven een vooraf afgesproken maximum uitstegen. Maar over de extra werkzaamheden is vooraf overlegd, oordeelt de rechtbank Limburg. De klant heeft bovendien vergeefs terugbetaling van eerder betaalde extra kosten gevorderd: daarover had de BV eerder moeten klagen, vindt de kantonrechter.
RSM heeft voor het bedrijf een aantal jaren de loonadministratie verzorgd, jaarlijks de aangifte vennootschapsbelasting en de aangifte inkomstenbelasting verzorgd en advieswerkzaamheden uitgevoerd. Twee facturen uit 2015, samen goed voor een kleine € 2.600, zijn onbetaald gebleven, ook na inschakeling van een incassobureau. Het accountantskantoor stapt daarom naar de kantonrechter en daagt de BV én de directeur.
Maximum al eerder overschreden
De BV en de directeur werpen tegen dat een jaarlijks maximum van € 1.900 was afgesproken. Meerwerk zou vooraf worden overlegd. RSM heeft niet aangegeven welke werkzaamheden zijn verricht en wat het meerwerk was, aldus het bedrijf, dat op zijn beurt van RSM een betaling van bijna € 12.000 vordert. Voor de jaren 2012 en 2013 zou ook een afspraak zijn gemaakt over een kostenmaximum van respectievelijk € 2.850 en € 1.900, terwijl in werkelijkheid € 15.422 is betaald. Bovendien zijn er fouten gemaakt in de belastingaangiften, zo heeft de nieuwe accountant B&S later geconstateerd. Die heeft voor ruim € 2.300 aan herstelwerkzaamheden verricht. De extra kosten over 2012 en 2013 worden door RSM betwist: over de werkzaamheden is vooraf overlegd en bovendien is de klachttermijn verstreken. Van fouten in de aangiften is daarnaast niet gebleken, aldus RSM.
Onderbouwd en overlegd
De facturen zijn gericht aan de BV en niet aan de directeur, stelt de rechtbank allereerst vast. Daarom is de directeur niet gehouden die te betalen en is de vordering jegens hem niet ontvankelijk. De rechter gaat niet mee in het bezwaar van de BV tegen de in haar ogen ten onrechte berekende extra kosten. “Uit de overgelegde stukken blijkt dat bij de facturen steeds een afzonderlijke onderbouwing werd gevoegd waarin is vermeld welke activiteit werd uitgevoerd, door wie deze werd uitgevoerd en op welke datum, tegen welk uurtarief en hoeveel uren in rekening zijn gebracht. Ook blijkt uit de door RSM overgelegde (email-) correspondentie en de tijdens de comparitie van partijen gegeven toelichting in voldoende mate dat meerdere malen overleg is geweest over te verrichten extra werkzaamheden en dat het voldoende duidelijk moet zijn geweest dat het extra werkzaamheden betrof die niet binnen het budget vielen, zodat die werkzaamheden afzonderlijk gefactureerd zouden worden.” Het bedrijf moet daarom alsnog de rekeningen betalen, plus de incassokosten.
Niet direct geklaagd
Met betrekking tot de betaalde kosten over 2012 en 2013 stelt de kantonrechter vast dat de vordering van de BV rekenkundig niet klopt, afgezet tegen de specificatie van de werkzaamheden. “Wat daarvan verder ook zij, vastgesteld kan worden dat [de BV] de facturen heeft behouden en, al dan niet na overleg met RSM, heeft betaald.” Het bezwaar van de BV is makkelijk vast te stellen, aldus de rechtbank: de kosten zijn hoger dan afgesproken. “Er is dan ook niet goed voorstelbaar waarom [de BV] niet direct zou hebben geklaagd. In plaats van direct te klagen betaalt [de BV] echter de facturen. En als er overleg plaatsvindt met RSM leidt dat ertoe dat er wederom wordt betaald. In dat licht bezien kan de kantonrechter maar een conclusie trekken en dat is dat [de BV] deze facturen heeft geaccepteerd.” Ook deze vordering wordt afgewezen.
Geen herstelwerkzaamheden
Ook met de laatste vordering – voor het herstel van de vermeende fouten – moet de BV bakzeil halen. Uit de facturen van de opvolgende accountant wordt namelijk niet duidelijk dat de werkzaamheden te maken hebben met fouten van RSM. Die vordering is dan ook onvoldoende onderbouwd, besluit de kantonrechter. De BV hoeft niet, zoals RSM vorderde, de advocaatkosten te betalen omdat geen sprake is van misbruik van procesrecht.
Lees hier de volledige uitspraak:ECLI:NL:RBLIM:2018:4292
Geef een antwoord