Een cliënt die Mazars Paardekooper Hoffman aansprakelijk stelde voor een ondeugdelijk en nadelig uitpakkend belastingadvies, had niet moeten wachten tot alle procedures in zijn belastingzaak waren afgerond. Dat heeft Hof Den Haag bepaald.
De cliënt, een bouwondernemer, wilde na de verkoop van zijn zaak naar Italië verhuizen. Hij vroeg hoe hij de belastingdruk zo laag mogelijk kon houden. Van het kantoor kreeg hij het advies niet te verhuizen naar Italië, maar naar Zwitserland en de zetels van zijn resterende vennootschappen te verplaatsen naar Malta, zodat een groot deel van de reserves van de vennootschappen zonder heffing kon worden uitgekeerd als dividend. Dat advies pakte verkeerd uit. Het belastingadvieskantoor diende namens de ondernemer een bezwaarschrift in, maar de fiscus was alleen bereid de aanslagen te verlagen. De belastinginspecteur liet weten dat en waarom hij het standpunt dat hij het standpunt over het uitgekeerde dividend geen dividendbelasting verschuldigd is, niet deelde De ondernemer en zijn adviseur probeerden in een reeks procedures vruchteloos hun gelijk te krijgen. Een ultieme klacht bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd niet-ontvankelijk verklaard. De belastingaanslagen werden onherroepelijk.
Schadeclaim
Daarna stelde de ondernemer het kantoor wegens een fout advies aansprakelijk. Mazars had de ondernemer niet geïnformeerd over dit risico, beweert die. Ook was een te dure constructie voorgesteld. De cliënt hield Mazars aansprakelijk voor de vergoeding van geleden schade. Niet alleen lag er een naheffing plus een gepeperd bedrag aan heffingsrente, ook lag er nog een onbetaalde rekening van €675.000 van het kantoor voor de adviezen en de bijstand in gerechtelijke procedure. Die rekening wilde Mazars wel kwijtschelden, als de ondernemer verder afzag van verdere actie. Het kantoor vond dat het geen beroepsfout maakte en voerde aan dat zo al sprake zou zijn van een beroepsfout, de vordering is verjaard. ‘De advisering van destijds was scherp doch naar onze mening binnen de kaders van wet en jurisprudentie. Er is destijds echter nimmer enige garantie gegeven dat dit niet voor discussie vatbaar zou zijn en/of niet bestreden zou kunnen worden door de Belastingdienst/ Ministerie van Financiën’, aldus het kantoor.
Paraplu terug als het regent
De klant was beslist niet van plan de voorstellen van Mazars, inclusief afzien van een eventuele schadeclaim, te slikken. ‘Eerlijk gezegd kunnen wij deze voorwaarde in het geheel niet plaatsen. [de bouwondernemer] heeft een adviseur in de hand genomen om hem bij de hand te nemen en hem door het fiscale doolhof te loodsen. Wanneer de uitgang dan wellicht niet bereikt wordt, kan natuurlijk niet als voorwaarde – voor verdere begeleiding – gesteld worden dat afgezien wordt van schadeclaims. Wij kunnen ook eigenlijk niet geloven dat dit echt gemeend is. Een firma als Mazars staat toch zeker voor haar adviezen? Van banken zeggen ze wel eens, dat die de paraplu terugneemt, wanneer het gaat regenen. Maar hoe moeten we dit dan zien?
Cassatieverzoek
De ondernemer kwam pas in het geweer tegen Mazars toen de Hoge Raad zijn cassatieberoep had verworpen en het EHRM zijn klacht niet-ontvankelijk had verklaard, in 2015. Maar het hof oordeelt dat de verjaringstermijn begint te lopen als de benadeelde bekend wordt met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. En dat was zo toen hij ‘bekend was met de schade als gevolg van de geadviseerde belastingconstructie’ en dat er vanaf dat moment ook voldoende zekerheid bestond over de aansprakelijke persoon.’ Absolute zekerheid dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon hoeft de gedupeerde niet te hebben. Daarom moet een cliënt niet wachten tot alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput, maar al in actie komen als de Belastingdienst zijn bezwaarschrift niet (volledig) honoreert, is de les uit dit arrest.
Geef een reactie