Het ministerie van Financiën gaat aan de slag om de in de praktijk voorkomende hoofdvormen van dividendstripping verder in kaart te brengen. Als daaruit blijkt dat de huidige regels ontoereikend zouden zijn kan dat leiden tot aanpassing van wetgeving. Dat antwoord minister Wopke Hoekstra op vragen van Kamerleden Snels (GroenLinks) en Nijboer (PvdA) over de zaak die wel ‘de grootste belastingfraude in de Europese geschiedenis’ wordt genoemd.
Daarbij zouden groepen bankiers, handelaren, hedgefondsen en pensioenfondsen ten onrechte minstens €55,2 miljard uit Europese staatskassen hebben ontvangen. Dat werd in oktober gemeld door onderzoeksplatform Follow The Money (FTM), dat meewerkte aan het internationale journalistieke samenwerkingsproject The CumEX-Files. De dubieuze methode zou tientallen jaren lang zijn toegepast. Ook in Nederland werd de Belastingdienst bedrogen, volgens FTM. Duitsland is het ernstigst gedupeerd door samenwerkende groepen uit de financiële wereld die deze zogenoemde ‘CumEx-transacties’ uitvoerden.
Snels en Nijboer stelden een hele reeks vragen over de kwestie en de aanpak van het fenomeen dividendstripping. Of dat binnen het bestek van de huidige regels voldoende kan worden aangepakt is afhankelijk van het soort gevallen dat zich in de praktijk voordoet en de invulling die de rechter aan de bewijspositie van de inspecteur geeft, schrijft Hoekstra onder andere. Over de bewijspositie van de inspecteur wordt in een nog lopende procedure mogelijk meer duidelijkheid gegeven, verwacht de minister.
Daarnaast zal in ieder geval moeten worden geïnventariseerd welke hoofdvormen van dividendstripping zich in de praktijk voordoen, schrijft Hoekstra. ‘Dit vraagt onderzoek. Als blijkt dat de huidige regels ontoereikend zouden zijn, kan dit leiden tot aanpassing van de relevante wetgeving.’
Geef een reactie