Een fabrikant van schaarliften heeft zonder succes geprobeerd een schadevergoeding te eisen van (onder meer) JAN© als controlerend accountant. De rechter acht niet bewezen dat de accountant wist van gesjoemel met voorraadcijfers en vindt dat de fabrikant alsnog de onbetaalde accountantnota’s moet betalen.
Holland Lift, fabrikant van schaarliften, en eigenaar SMP hadden een rechtszaak aangespannen tegen JAN© en de (tot november 2013) 45%-aandeelhouder en (tot maart 2013) financieel directeur van SMP. Holland Lift stapte in 2007 over naar Exact Globe als administratiesysteem. JAN© was de controlerend accountant en heeft in die hoedanigheid goedkeurende verklaringen afgegeven voor de jaarrekeningen van Holland Lift en SMP voor de boekjaren 2007, 2008 en 2009.
De opvolgend accountant EY trekt de goedkeurende verklaring over 2010 na nader onderzoek in.
Verschillen in waardering voorraad
Vanaf 2011 is de financiële administratie van Holland Lift onderwerp van onderzoek, nadat al liquiditeitstekorten zijn ontstaan. PwC krijgt de opdracht om onderzoek te doen naar de financiële gang van zaken binnen Holland Lift en SMP en naar de rol die financieel directeur en JAN© hebben vervuld. PwC constateert verschillen in de waarde van de voorraad zoals die is opgenomen in het grootboek en zoals die is opgenomen in de subadministratie. Bovendien hebben er onjuiste boekingen plaatsgevonden, waardoor het resultaat van Holland Lift en SMP te hoog werd voorgesteld en hun financiële positie te rooskleurig. PwC stelt dat de financieel directeur daarvoor verantwoordelijk was en dat JAN© ervan wist. De schade zou een kleine € 8 miljoen belopen. Dat bedrag vorderen Holland Lift en SMP voor de rechter: in de boekjaren 2007, 2008 en 2009 zijn de voorraden van Holland Lift foutief te hoog gewaardeerd, zodat het resultaat van de onderneming aanzienlijk positiever werd voorgesteld dan feitelijk het geval was.
Accountant verkeerd voorgelicht
De financieel directeur heeft de conversie naar Exact Globe niet juist uitgevoerd door een openingswaarde van de voorraad in te voeren die uitsluitend gebaseerd was op de in de jaarrekening over 2006 opgenomen waarde van de voorraad, zo klagen moeder- en dochterbedrijf. Hij heeft bovendien in eerste instantie alleen de aantallen van de voorraad in de subadministratie ingeboekt en niet de waarde daarvan. Via memoriaalboekingen en herwaarderingen is de waarde van de voorraad van Holland Lift in de administratie ten onrechte verhoogd, vervolgen de eisers. Excelsheets met voorraadlijsten uit de subadministratie zijn bewerkt en aangesloten op het grootboek zodat het leek alsof het grootboek en de subadministratie op elkaar aansloten terwijl dit niet het geval was, en daarmee is JAN© herhaaldelijk onjuist, althans onvolledig, voorgelicht. Naast onjuiste weergaven van de voorraad zou de financieel directeur de slechte financiële prestaties hebben verhuld om een bonus en indexatie te ontvangen van substantiële omvang.
De beschuldiging tegenover JAN© is dat het kantoor is tekortgeschoten in de controle van de jaarrekeningen en ten onrechte goedkeurende verklaringen heeft afgegeven. Het kantoor heeft bovendien de door een controlerend accountant in acht te nemen onafhankelijkheid en afstand ten opzichte van Holland Lift niet in acht genomen, zo verwijten de bedrijven. Voorraadverschillen zijn niet gemeld bij de aandeelhouders.
Geen dubbelrol
Maar de rechtbank in Alkmaar is niet onder de indruk van de beschuldigingen. Van een dubbelrol van JAN© is geen sprake, aldus de rechter. “In de eerste plaats omdat is gebleken dat JAN niet gelijktijdig adviseur en controlerend accountant was. Gebleken is namelijk dat de heer [naam 3] van JAN pas een adviserende rol bij JAN is gaan vervullen in 2011, derhalve nadat JAN haar werkzaamheden als controlerend accountant had beëindigd.” Daarnaast is door de eisers niet inzichtelijk gemaakt hoe een dubbelrol voor schade zou hebben gezorgd.
Geen voorschriften overtreden
Volgens de rechtbank is niet gebleken dat JAN© als controlerend accountant geldende voorschriften heeft overtreden of anderszins niet heeft gehandeld zoals van een redelijk vakbekwaam en redelijk handelend controlerend accountant verwacht mag worden. “Het enkele feit dat achteraf is gebleken dat in het bedrijf van Holland Lift en SMP fraude heeft plaatsgevonden betekent namelijk nog niet dat JAN© toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Ingevolge artikel 13 NV COS 240 berust de primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude zowel bij de organen belast met governance binnen de entiteit als bij het bestuur.”
Fraude niet ontdekken is nog geen slechte controle
In verband met de inherente beperkingen van een controle bestaat een onvermijdelijk risico dat niet alle afwijkingen van materieel belang worden ontdekt, ook al is de controle adequaat opgezet en uitgevoerd, aldus de rechter. “Daarbij is het risico dat een afwijking van materieel belang ten gevolge van fraude niet wordt ontdekt hoger dan het risico dat een afwijking van materieel belang ten gevolge van het maken van fouten niet wordt ontdekt.” De rechter verwijst naar de NV COS om te concluderen dat het niet ontdekken van een mogelijke fraude niet per definitie ondeugdelijkheid van de accountantscontrole betekent. “Gelet op het hiervoor geschetste kader is de rechtbank van oordeel dat uit hetgeen Holland Lift en SMP hebben aangevoerd niet valt af te leiden dat JAN toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Doorslaggevend daarbij is dat het, zoals geschetst, niet tot de primaire opdracht van JAN behoorde onderzoek te doen naar mogelijke fraude.”
Niet bedacht zijn op valse stukken
JAN© heeft bovendien onderzoek gedaan naar de vraag of de waarde van de voorraad in het grootboek overeenkwam met die in de subadministratie en er meermalen navraag over gedaan bij de financieel directeur, die de gevraagde stukken heeft verstrekt. “Holland Lift en SMP stellen nu weliswaar dat die nader toegezonden stukken kennelijk valselijk opgemaakte excel-sheets betreffen, maar […] JAN hoefde er redelijkerwijs niet op bedacht te zijn dat dit het geval kon zijn. De door Holland Lift en SMP gestelde verschillen in het grootboek en de subadministratie zijn in elk geval aan de ogen van JAN onttrokken gebleven en daarvan valt JAN geen verwijt te maken.”
Geen materiële verschillen
Integrale voorraadtellingen behoorden niet tot de opdracht van JAN©, aldus de rechter, maar er is wel geadviseerd tot invoering van een partieel roulerend inventarisatie-systeem en JAN© heeft steekproefsgewijs voorraadtellingen gedaan. Er zijn geen materiële verschillen geconstateerd. “Een verdere ondersteuning dat JAN dit op grond van haar werkwijze inderdaad mocht concluderen kan ook nog worden gevonden in het gegeven dat EY als opvolgend controlerend accountant een uitgebreid dossierreview bij JAN heeft gedaan en het controledossier van JAN over 2009 akkoord heeft bevonden en geoordeeld heeft daarop te kunnen steunen. Dat naar aanleiding van de onderzoeken nadien EY (en JAN) anders tegen de kwestie zijn gaan aankijken, doet daaraan geen afbreuk.” JAN© heeft zijn werkzaamheden naar behoren uitgevoerd, aldus de rechter. “Of zij wel of niet door medewerkers is misleid bij tellingen kan daarbij in het midden blijven, nu dit hooguit reden te meer zou zijn waarom haar geen verwijt treft.” De vordering tegen JAN© wordt afgewezen.
Geen bewijzen tegen financieel directeur
Ook de financieel directeur komt er goed vanaf. De beschuldiging dat hij heeft gesjoemeld met Excelsheets, is onvoldoende onderbouwd, vindt de rechter. “Gelet hierop is het aan Holland Lift en SMP om te bewijzen dat de door hen gestelde boekhoudkundige onjuistheden over de boekjaren 2007, 2008 en 2009 bestaan. Het zijn immers de rechtsgevolgen van deze boekhoudkundige onjuistheden waarop zij hun vorderingen baseren. Omdat bewijs van deze feiten onderzoek van, in ieder geval, de boekhouding van Holland Lift over boekjaren 2007, 2008 en 2009 vergt, ligt in de rede dat bewijs geleverd moet worden door een deskundigenonderzoek.”
Schade gedelgd
Maar dat komt er niet. De schade die Holland Lift en SMP geleden zeggen te hebben, is voor het grootste deel onvoldoende onderbouwd en per saldo resteert geen schade doordat de schade al gedelgd is vanwege een afgekochte vordering van een medebestuurder die betrekking had op een lening van € 800.000.
Holland Lift en SMP worden in het ongelijk gesteld en worden veroordeeld tot betaling van ruim € 45.000 aan openstaande facturen aan JAN©, vermeerderd met gemaakte buitengerechtelijke kosten.
Geef een reactie