Het hoger beroep van de Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie (SOBI) van voorzitter Pieter Lakeman in een tweede tuchtzaak tegen de controlerend accountant van EY van het crematiebedrijf De Facultatieve is ongegrond. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) dinsdag.
Volgens SOBI verschafte de accountant in de eerste klachtprocedure bewust onjuiste informatie aan de Accountantskamer over de rol die hij had bij de verkoop van aandelen van het crematiebedrijf aan de Facultatieve Groep B.V. en het maken en bespreken van waarderingsrapporten ten behoeve van die transactie. In januari verklaarde de Accountantskamer die klacht ongegrond. Ook in hoger beroep heeft SOBI die bewering niet aannemelijk gemaakt, oordeelt het CBb. Eerder bevestigde het CBb ook al het oordeel van de Accountantskamer in de eerste tuchtzaak. Daarmee zijn alle klachten van SOBI ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. EY en de betrokken accountant zijn tevreden met de uitspraak, meldt een woordvoerder van het accountantskantoor.
De Facultatieve
Lakeman had de EY-accountant voor de tuchtrechter gedaagd omdat hij onware verklaringen zou hebben afgelegd bij twee door EY goedgekeurde jaarrekeningen. De zaak draaide om voormalig VVD-voorzitter Henry Keizer, die met drie zakenpartners De Facultatieve overnam voor een – naar Lakemans mening – veel te laag bedrag. De rol van de accountant werd ter discussie gesteld omdat hij in 2012 zijn handtekening zette onder zowel de jaarrekening van het bedrijf van de kopende partij als de verkopende partij én van de verkochte partij. Volgens Lakeman was het eigen vermogen van de verkochte Facultatieve-onderneming en ook dat van de kopende onderneming veel te laag vastgesteld. De EY-accountant had de jaarrekeningen volgens Lakeman dan ook niet mogen goedkeuren.
Vertrouwelijke notitie
Het verwijt hield concreet in dat de accountant van EY ter afweer van de eerste klacht en in strijd met de waarheid in zijn verweerschrift heeft doen schrijven dat hij bij de totstandkoming van de koop- en verkooptransactie van de aandelen BMF geen rol heeft gespeeld en op de zitting van 22 september 2017 heeft bepleit c.q. heeft doen bepleiten dat hij bij het maken en bespreken van waarderingsrapporten (ten behoeve van die transactie) geen enkele rol heeft gespeeld. Volgens SOBI blijkt uit een passage van een vertrouwelijke notitie van de Vereniging aan de leden van de ledenraad van 14 november 2012 echter het tegendeel. Daarin staat, zo was SOBI naar eigen zeggen naderhand gebleken, ‘dat de externe accountant van de Vereniging en de Groep (Ernst & Young) het gewenste en noodzakelijke advies heeft uitgebracht en de gehele officiële procedure zal begeleiden bij de opstelling van de vereiste overeenkomsten’.
Wat betreft het gewraakte citaat gaf de EY-accountant zowel bij de Accountantskamer als in hoger beroep bij het College aan dat met de “externe accountant” is gedoeld op het advocaat- en notariskantoor [naam 3], dat de contractdocumentatie en notariële akte heeft opgesteld, en op EY Belastingadviseurs, dat fiscale werkzaamheden verrichte. Tegenover deze gemotiveerde weerspreking heeft SOBI naar het oordeel van het CBb onvoldoende gesteld, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Het betoog van SOBI dat zij wel aannemelijk heeft gemaakt dat met de “externe accountant” in de notitie van 14 november 2012 de EY-accountant wordt bedoeld en daartoe heeft verwezen naar de persoonlijke belangen die verschillende partijen hadden bij de presentatie van hun standpunten, kan zonder nadere motivering niet slagen, oordeelt het College. SOBI kondigde in haar hoger beroepschrift aan de stelling binnen vier weken nader te toe te lichten, maar liet dat na.
Niet-onderbouwde en niet nader toegelichte stellingen
Volgens SOBI zou de Accountantskamer verder hebben miskend dat zij zich niet heeft beperkt tot het voordragen van het door de Accountantskamer bedoelde citaat maar ook naar andere stukken heeft verwezen. SOBI kodigde in haar hogerberoepschrift aan ook die stelling binnen vier weken nader te onderbouwen, maar liet dat eveneens na. Nu SOBI heeft volstaan met het naar voren brengen van niet onderbouwde en niet nader toegelichte stellingen kunnen de grieven niet slagen, spreekt het College uit.
Geef een reactie