Het duurt na nieuw uitstel nog zeker vier maanden voordat het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat. Volgens PwC moeten bedrijven die tijd benutten om zich beter te verdiepen in de fiscale aspecten van de brexit, want die zijn onderbelicht. ‘Belasting is secundair, behalve voor fiscalisten.’
Belastingadviseur Jan-Willem Thoen van PwC gaat in op de fiscale haken en ogen van het Britse vertrek. Voor directe belastingen is de situatie eenvoudig: een Europees hoofdkantoor in de EU zorgt voor behoud van grensoverschrijdende vrijstellingen van bronbelasting. Volgens Thoen nemen bedrijven hun juridische structuur onder de loep omdat die na het uittreden van het VK belastingtechnisch inefficiënt kan zijn. ‘Als straks de Europese vrijstelling van bronbelasting vervalt voor het VK, gaan bilaterale afspraken gelden. Nederland heeft in 2011 nog een belastingverdrag met het VK gesloten. Daarin staat dat ons land nul procent dividendbelasting heft op betalingen aan het VK. Maar Duitsland, met een veel ouder verdrag, rekent nog vijf procent dividendbelasting. Italië heeft ook zo’n ouder verdrag met een vergelijkbaar percentage.’
Herstructureren
Britse bedrijven maken nu hun activiteiten in een land als Duitsland juridisch onderdeel van Nederlandse activiteiten. Betalingen vanuit Nederland naar het VK staan straks immers op nul procent onder het bilaterale verdrag. ‘Dat scheelt dus vijf procent marge op de Duitse activiteiten. Zulke herstructureringen zie ik veel partijen nu toepassen.’ Omgekeerd betalen Britse bedrijven die dividenden uitkeren aan onderdelen in Nederland ook na de brexit geen dividendbelasting. ‘Maar er wordt mogelijk wel bronbelasting geheven op royalty’s en rente. Die impact kan men meenemen in de overwegingen.’
Douanekosten leiden tot verleggen focus
Nederlandse bedrijven met banden met het VK zouden moeten analyseren welke kosten die zij daar na de brexit maken. Dan gaat het onder meer over de douanekosten. Bedrijven die maar een klein deel van hun omzet uit het VK halen, verleggen hun focus vanwege die kosten naar andere gebieden, zoals Oost-Europa. zegt Thoen. ‘Tot dit soort strategische afwegingen leidt de brexit voor Nederlandse bedrijven. Uiteindelijk zal de brexit leiden tot een lagere mate van integratie tussen de economieën van de EU en het VK.’
Supplychain eerste zorg
Thoen noemt de belastingaspecten van de brexit onderbelicht, maar heeft daar begrip voor. ‘Belasting is secundair, behalve voor fiscalisten. Het eerste punt van zorg bij veel van onze klanten is de supplychain. Wat moet je doen als je fabriek niet meer kan produceren omdat het geen goederen kan importeren? Hoe zorg je dat de voorraden straks je Britse warehouse bereiken als de douanesituatie verandert? Dat zijn acute vragen.’
Maar bedrijven zouden volgens Thoen wel moeten analyseren tot welke extra belastingkosten het wegvallen van de Europese richtlijnen met de vrijstellingen leidt. ‘En hoe kun je de nadelige effecten minimaliseren door aanpassingen in de juridische structuur? Uiteindelijk leiden belastingkosten altijd tot hogere prijzen voor consumenten. Afwegingen over directe belastingen zijn daarmee van direct belang voor de concurrentiepositie van bedrijven.’
Bron: PwC
Geef een reactie