Het begint een terugkerend thema te worden. Snappen we zelf onze eigen regelgeving nog wel of maken we het (onnodig) ingewikkeld? Het lijkt er op dat ook de Accountantskamer daar last van heeft. Of ze hebben onopgemerkt een uitzonderlijke uitspraak gedaan.
Wat is er aan de hand?
Bij het na mijn vakantie doornemen van het tuchtrecht viel mijn oog op de uitspraak van de Accountantskamer van 12 augustus 2019 met nummer 19/471. Daar is de volgende situatie aan de orde.
Een belastingadviseur die op een accountantskantoor werkt heeft in het kader van een echtscheiding een berekening gemaakt van de waarde van een onderneming. Vervolgens ontstaat over die waardebepaling een geschil. De klager stapt naar de tuchtrechter en klaagt de accountant van het kantoor aan omdat deze had moeten toezien op de werkzaamheden van de belastingadviseur (die is immers onderdeel is van het accountantskantoor). Het ging per slot van rekening om een waardebepaling.
Wat is de uitspraak?
In de uitspraak neemt de tuchtrechter een duidelijke stelling in. Een accountant kan niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor werkzaamheden van een collega die onder een ander tuchtrecht valt. Daarbij wordt verwezen naar bestaande jurisprudentie. Tot zover is de uitspraak duidelijk. Je kunt niet worden gestraft voor fouten van een collega als je zelf geen bemoeienis hebt gehad met de werkzaamheden.
Waarom is de uitspraak dan zo opmerkelijk?
Dat heeft alles te maken met de invoering van de Nadere voorschriften Kwaliteitssystemen (NVKS) per 1 januari 2018. De bestaande jurisprudentie waar naar wordt verwezen gaat namelijk over gevallen van voor die tijd. De casus waarover deze uitspraak gaat heeft betrekking op werkzaamheden uitgevoerd na de invoering van de NVKS.
In die nadere voorschriften wordt een nieuwe verantwoordelijkheid geïntroduceerd voor de accountant die op een accountantskantoor werkt, de kwaliteitsbepaler. Die moet er op toe zien dat werkzaamheden aan zogeheten NVKS-opdrachten worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een accountant of een andere toegelaten professional die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet (artikel 7 NVKS). Dat lijkt een grond voor de klacht van de klager. De accountant had moeten toezien op de werkzaamheden van de belastingadviseur. Hij was volgens de uitspraak de enige accountant die op het kantoor werkzaam is en is dus kwaliteitsbepaler.
Was de opdracht voor de waardebepaling aan de belastingadviseur dan een NVKS-opdracht waardoor de accountant (de kwaliteitsbepaler) zich er mee had moeten bemoeien? Ook weer volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer is een accountant die een waardeoordeel afgeeft, waarvan hij weet dat deze in een echtscheidingsprocedure gebruikt gaat worden, eigenlijk bezig met assurance. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 maart 2016 nr 15/1726. Dit pleit voor het standpunt dat er mogelijk sprake is van een NVKS-opdracht.
Nu zie ik drie mogelijkheden om de uitspraak uit te leggen:
- De Accountantskamer vindt dat er geen sprake is geweest van een NVKS-opdracht en heeft daardoor de afweging of er een rol is voor de kwaliteitsbepaler niet in de uitspraak opgenomen. Als dat zo is, dan is het jammer dat deze afweging niet in de uitspraak is vermeld. Het had een uitleg kunnen geven aan het begrip NVKS-opdracht en met name het begrip “gelijkwaardige”.
- De accountantskamer stelt zich op het standpunt dat ook na de invoering van de NVKS de jurisprudentie in stand blijft. De accountant kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de werkzaamheden van een andere beroepsbeoefenaar op hetzelfde kantoor. In de uitspraak verwoord met:
Het feit dat [A] accountants zich enkel accountantskantoor mag noemen omdat betrokkene (als enige) accountant bij dit kantoor werkzaam is, leidt er niet toe dat betrokkene tuchtrechtelijk (mede)verantwoordelijk is voor het handelen van de belastingadviseur.
Zou dit de achterliggende gedachte zijn, dan is daarmee feitelijk de kwaliteitsbepaler volgens de NVKS wel verantwoordelijk maar niet tuchtrechtelijk aanspreekbaar voor NVKS- opdrachten die door niet-accountants worden uitgevoerd. En daarmee zijn deze bepalingen in de NVKS eigenlijk een dode letter geworden. Overigens zouden heel veel accountantskantoren blij zijn met deze uitleg. Jammer genoeg is ook deze overweging niet in de uitspraak opgenomen. - De accountantskamer heeft zich niet over de vragen met betrekking tot de NVKS gebogen omdat deze voorschriften niet in beeld waren. Dat zou tenminste een gemiste kans betekenen.
Conclusies voor de toepassing van de NVKS?
Op basis van deze uitspraak zou ik die nog niet willen trekken. Daarvoor is er nog te veel onduidelijk. Feit is in ieder geval dat er nu jurisprudentie ligt waaruit blijkt dat een belastingadviseur die op een accountantskantoor werkt zelfstandig een waardebepaling mag afgeven zonder last te hebben van de regelgeving voor accountants. Zolang er maar geen accountant is die zich daar mee bemoeit.
Wordt ongetwijfeld vervolgd!
Gert van den Brink is verbonden aan Full•Finance
De formulering van de klacht en het ontbreken van een onderbouwing daarvan biedt ook geen aanknopingspunten voor een doorwrochte uitspraak. Volgens r.o. 3.2 is de klacht dan ook nog eens gericht op het kantoor, waar dan in dit geval maar een accountant aan verbonden is. Daarmee is de klacht dan kennelijk toch ontvankelijk genoeg om die te behandelen. Hoe dan ook, de AK is er snel klaar mee.
Wat de casus wel duidelijk maakt is dat voor accountantskantoren aanzienlijke risico’s zitten in niet NVKS opdrachten omdat die onder de radar blijven van een geïmplementeerd stelsel van kwaliteitsbeheersing.
Wat mij betreft bestaat het risico met name uit het feit dat nog steeds niet duidelijk lijkt te zijn waar een accountant nu verantwoordelijk voor kan worden gehouden.
Overigens zegt de accountantskamer in een andere recente uitspraak met zoveel woorden dat het niet aan de klager is om de regels van de accountants te begrijpen. De kamer vertaalt dat dus regelmatig zelf voor de klager.
De kwaliteitsbepaler kan niet zondermeer tuchtrechtelijk worden aangesproken op beroepsfouten van collega’s die onder zijn toezicht vallen. Dan zou de kwaliteitsbepaler namelijk standaard naast de betrokkene kunnen worden aangesproken en dat impliceert een uitbreiding van de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid die de NVKS niet beoogd heeft. Uitbreiding van de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid kan niet via Nadere Voorschriften (zoals de NVKS) geregeld worden: dat moet namelijk via de Wet tuchtrechtspraak accountants.
De kwaliteitsbepaler kan wel tuchtrechtelijk worden aangesproken als het kwaliteitssysteem niet voldoet (zie toelichting NVKS). Wanneer op opdrachtniveau een beroepsfout wordt gemaakt, wil dat niet meteen zeggen dat het kwaliteitssysteem niet deugt en dat de kwaliteitsbepaler kan worden aangesproken. Dat tekortkomingen in opdrachten niet op voorhand betekenen dat het systeem niet deugt, blijkt ook uit de uitspraak van CBb eerder dit jaar waarin de AFM op grond van tekortkomingen in individuele dossiers geen zorgplichtboete (art. 14 Wta) aan de organisaties van PWC en EY kon opleggen. Daarvoor had de AFM meer onderzoek naar het systeem moeten doen.