Een accountantskantoor van de Kubus-formule had de dossiers structureel zo slecht op orde dat de RA die eigenaar is een doorhaling van liefst anderhalf jaar opgelegd heeft gekregen door de Accountantskamer. De tuchtrechter oordeel dat de RA het kwaliteitsstelsel ‘in vergaande mate niet op orde’ had ‘en wel zodanig dat de situatie waarin de praktijk zicht bevindt, zeer zorgelijk is.’ Daarbij wordt de RA ook aangerekend dat hij niet of nauwelijks inzicht heeft getoond ‘in de zeer zwakke kwaliteit van zijn (assurance) werkzaamheden die hij met onvoldoende professioneel-kritische instelling heeft uitgevoerd’. Zijn verdediging ‘dat er geen stakeholders zijn die hebben geklaagd’ wordt van tafel geveegd.
Uitspraak: 18-1403 RA
NBA
De NBA had de zaak zelf aangespannen na verschillende kwaliteitsinspecties van de Raad van Toezicht van de beroepsorganisatie. Uit de twee periodieke toetsingen en een hertoetsing kwam telkens een beroerd beeld naar voren over de kwaliteitsbewaking bij het kantoor. Dat was voor de NBA reden om de Accountantskamer te vragen om een maatregel.
Tekortkomingen kwaliteitsstelsel
Aan de klacht was onder andere ten grondslag gelegd dat de toetsers tijdens een toetsing van 12 september 2017 tekortkomingen constateerden op het niveau van het kwaliteitsstelsel. Het Kwaliteitshandboek van het kantoor borgt de onafhankelijkheid onvoldoende, constateerde de NBA, omdat het kantoor niet beschikt over een onafhankelijkheidsfunctionaris en doordat de in de bijlage bij het handboek opgenomen criteria voor het uitvoeren van een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling onvoldoende concreet zijn. Daarnaast is er te weinig aandacht voor de controle op de naleving van educatieverplichtingen, is er niet voor zorg gedragen dat het Handboek op de onderdelen waarneming en ‘vestigingstoets’ goed wordt nageleefd en wordt door de wijze van dossiervorming en -vastlegging van het werkprogramma voor controledossiers in Excel de controle op naleving van de Nadere voorschriften controle en overige standaarden (NV COS) ernstig bemoeilijkt, voerde de beroepsorganisatie aan.
Tekortkomingen op dossierniveau
Ook werd aan de klacht ten grondslag gelegd dat de toetsers tijdens de toetsing van 12 september 2017 tekortkomingen constateerde op dossierniveau in een getoetst samenstellingsdossier van een vof en in twee getoetste dossiers van vrijwillige controleopdrachten van twee stichtingen. In de drie dossiers zijn tekortkomingen geconstateerd op de onderdelen 1) opdrachtaanvaarding en -continuering, 2) planning, inzicht in de entiteit en diens omgeving (het samenstellingsdossier) en planning (de vrijwillige controleopdrachten), 3) uitvoering, evaluatie en oordeelsvorming en 4) in rapportage, communicatie en documentatie.
Verdediging: nooit iemand geklaagd
Zelf voerde de RA onder andere aan dat: 1) aan veel voorschriften wel is voldaan, 2) dat er geen stakeholders zijn die hebben geklaagd, 3) dat niet aanwijsbaar afbreuk is gedaan aan gebruiksmogelijkheden van de uitkomsten van zijn werkzaamheden en 4) dat op grond van dat alles is voldaan aan de kenbare behoeften van het maatschappelijk verkeer en dat verkeer over voldoende informatie heeft beschikt waardoor door betrokkene aan de kwaliteitseisen is voldaan.
Misvatting
‘Daarmee lijkt betrokkene te veronderstellen dat opdrachten die conform wet- en regelgeving worden uitgevoerd er op duiden dat het stelsel van zijn accountantspraktijk voldoet aan de daaraan te stellen eisen’, constateert de Accountantskamer. ‘Dat is echter een misvatting en miskent dat los van de wijze waarop opdrachten worden uitgevoerd een accountantseenheid, ter bescherming van het maatschappelijk verkeer en de beroepsgroep tegen misslagen van een individuele accountant, een stelsel van kwaliteitsbeheersing dient in te richten om de werkzaamheden van accountants en andere medewerkers te beheersen en te kunnen aantonen dat deze werkzaamheden op een kwalitatief goede manier en volgens de van toepassing zijnde wet- en regelgeving zullen worden uitgevoerd. De opzet (en werking) van dat stelsel moet derhalve aan het bij of krachtens de Wab gestelde voldoen en wordt daaraan getoetst. Zo wijzen correcte uitvoeringen van opdrachten er niet simpelweg op dat het stelsel voldoet maar kan een aantal tekortkomingen in de uitvoering van opdrachten wel wijzen op een stelsel dat niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Steeds als betrokkene zich in de klachtonderdelen beroept op één van de vier hierboven vermelde elementen faalt derhalve dat beroep.’
Oordeel
Gezien de aard en omvang van de vastgestelde overtredingen van onder meer de NV COS is volgens de Accountantskamer aannemelijk geworden dat de RA er geen zorg voor heeft gedragen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn accountantspraktijk voldeed aan de eisen van artikel 11 NVAK-aav en artikelen 6, 15, 19 en 32 NVAK-ass en dat daarom geoordeeld moet worden dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat zijn accountantspraktijk ten tijde van de toetsing van 12 september 2017 voldeed aan het bepaalde krachtens de Wab, zoals artikel 3 VoKwb van hem verlangde. Hij heeft daarmee ook het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 van de VGBA niet in acht genomen
Zeer zorgelijk
Van omstandigheden die meebrengen dat de RA van het niet naleven van de verordeningen en nadere voorschriften geen of maar een gering verwijt kan worden gemaakt, is niet gebleken. De RA moet volgens de tuchtrechter in het bijzonder worden aangerekend dat de toetsing van 12 september 2017 na een eerder negatief eindoordeel over het kwaliteitsstelsel van het kantoor wederom tot een negatief eindoordeel heeft geleid. Daarbij had hij het stelsel in vergaande mate niet op orde en wel zodanig dat de situatie waarin de praktijk zicht bevindt, zeer zorgelijk is. Ook heeft de RA niet of nauwelijks inzicht getoond in de zeer zwakke kwaliteit van zijn (assurance) werkzaamheden die hij met onvoldoende professioneel-kritische instelling heeft uitgevoerd.
De Accountantskamer acht daarom een doorhaling van achttien maanden op zijn plaats.
Geef een reactie