De Orde van Registeradviseurs Nederland (OvRAN) legt zich ook na een recent oordeel van de Hoge Raad nog altijd niet neer bij de verplichting voor accountants om lid te worden van de NBA. De kleine beroepsvereniging zegt naar aanleiding van die uitspraak – waarin OvRAN in het ongelijk werd gesteld – zo snel mogelijk naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) te stappen over de kwestie.
De Hoge Raad oordeelde vorige week dat de zogenoemde negatieve verenigingsvrijheid niet in het geding is door het verplichte NBA-lidmaatschap. Dat is de door art. 11 in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde vrijheid om niet verplicht lid te zijn of te blijven van een vereniging. OvRAN vindt dat dat wel het geval is, maar haalt de afgelopen jaren bij elke rechter bakzeil.
‘Vrijheid van vereniging om zeep’
Toch legt OvRAN zich daar keer op keer niet bij neer, ook ditmaal niet. De Orde schuwt in haar reactie op de laatste uitspraak de grote woorden niet en stelt in een rondgestuurde verklaring van het bestuur dat de Hoge Raad de vrijheid van vereniging ‘om zeep helpt’:
‘Op 6 December 2019 heeft de HR met deze uitspraak de vrijheid van vereniging geregeld in art. 11 EVRM om zeep geholpen. De HR is van mening dat: “de bij wet ingestelde NBA is ingebed in de structuren van de Staat, mede een algemeen belang nastreeft en administratieve, regulerende en tuchtrechtelijke taken heeft buiten het gewone recht.” Of de NBA is ingebed in de structuren van de Staat, mede een algemeen belang nastreeft en administratieve, regulerende en tuchtrechtelijke taken heeft buiten het gewone recht is op goede gronden feitelijk ter discussie gesteld. Afdoende is feitelijk aangetoond dat de NBA helemaal geen algemeen belang nastreeft maar een BigFour kartel, bedoeld om alle NBA-leden regelgeving op te kunnen leggen waar ze zichzelf van vrijstellen. Afdoende is ook feitelijk aangetoond dat de NBA geen enkele bevoegdheid heeft die een privaat-rechtelijke vereniging niet zou hebben volgens het gewone recht.
In art. 20 lid 2 UVRM is bepaald dat niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren. Daarom zijn in het 2e lid van art. 11 EVRM slechts uiterst beperkte uitzonderingen toegelaten. Daar staan accountants niet bij. Maar de meerderheid van de NBA-leden worden allemaal wel gedwongen lid van de NBA te blijven hoewel ze helemaal geen accountant zijn. Ze willen immers hun vaak enige RA/AA titel niet verliezen. Is dat geen verboden hinder en verenigingsdwang?
Gemakshalve is de HR ook voorbijgegaan aan het feit dat de NBA een “ondernemersvereniging” is volgens het HvJ EU. En de HR laat daarom het gestelde over concurrentievervalsing maar buiten beschouwing. Om over het door EHRM in vaste jurisprudentie geregelde noodzakelijkheidscriterium (Chassagnou, Mytilinaios Kostakis), hindercriterium (Le Compte), indirecte verenigingsdwang (Sigurdur a. Sigurjónsson, Redfearn en Vogt) en negatieve verenigingsdwang ( Young, James and Webster vs. UK) maar niet te spreken. Want daar kom je niet aan toe aldus de HR als je buiten art. 11 EVRM valt.
Verbazingwekkend dat de HR zo diep is gevallen. Zo snel als mogelijk zal OvRAN zich melden bij EHRM die eerder verwees naar de civiele rechter.’
Geef een reactie