De Accountantskamer heeft een RA een doorhaling van een maand opgelegd vanwege zijn rol in een langslepende zaak tussen een provincie en een regiotaxivervoerder. Voor een rapport in opdracht van die provincie heeft hij onvoldoende hoor en wederhoor toegepast.
Een eigenaar van een aantal taxivervoerbedrijven sluit in 2012 overeenkomsten met een provincie voor regiotaxivervoer. Maar het aantal ritten blijkt een jaar later tegen te vallen en het vervoerbedrijf lijdt verlies. De man gaat met de provincie om de tafel en krijgt een compensatie van ruim € 1 miljoen aangeboden. Dat vindt hij te weinig; in afwachting van een akkoord over een definitieve schadevergoeding krijgt het bedrijf dat voorgestelde bedrag al wel al voorschot uitgekeerd, naast een maandelijks voorschotbedrag dat al werd betaald.
Uitspraak: 19/1398 RA
Geen schadevergoeding
Het vervoerbedrijf eist eind 2013 voor de rechter ruim € 4,7 miljoen schadevergoeding. Uiteindelijk wordt een overbruggingsregeling afgesproken: de overeenkomst wordt een half jaar eerder beëindigd (per juli 2015) en de provincie betaalt een voorschot van € 225.000 per maand op een door de rechtbank toe te wijzen schadevergoeding. Maar de rechter ziet geen reden om de eis van de vervoerder toe te wijzen; ook het gerechtshof wijst de eis af. Om die reden moet het bedrijf de voorschotten terugbetalen. Maar dat is het niet direct van plan: het concern wordt geherstructureerd en de gezonde onderdelen worden elders ondergebracht. Dat gebeurt begin 2015; met de aandelenoverdracht is zo’n € 1,3 miljoen gemoeid. De prijs is gebaseerd op een rapport uit eind 2014.
Terugbetaling voorschot blijft uit
Ondertussen komt de vervoerder niet tot overeenstemming met de provincie over terugbetaling van de verstrekte voorschotten. In februari gaat een aantal dochters van het bedrijf failliet; de provincie beëindigt daarop de overeenkomst met onmiddellijke ingang. Er wordt € 2,5 miljoen aan extra kosten gemaakt om toch vervoer te regelen. Ondanks diverse volgende rechterlijke uitspraken komt het regiotaxibedrijf maar niet met terugbetaling van de voorschotten over de brug.
Rapport van RA
Vervolgens komt de RA in beeld. Hij moet in opdracht van de provincie een rapport opstellen waaruit moet blijken of het doorvoeren van een groot aantal herstructureringen de terugbetaling van de voorschotten door de vervoerder in de weg hebben gezeten en de provincie daardoor is benadeeld. In zijn rapport concludeert hij dat dat het geval is: ‘Op grond van ons onderzoek menen wij dat er sterke aanwijzingen bestaan dat de Provincie door de in dit rapport onderzochte herstructureringen is benadeeld en hebben wij het vermoeden dat de herstructureringen daar op gericht zijn geweest.’ Onder meer het waarderingsrapport waarop de aandelenprijzen zijn gebaseerd deugt niet en kosten zijn doelbewust doorbelast om de winst te verlagen, aldus het rapport.
Klacht
De vervoerder stapt naar de Accountantskamer. Het rapport van de RA is een persoonsgericht onderzoek, maar er is geen hoor en wederhoor toegepast, klaagt hij. Ook is de NBA-handreiking voor opdrachten ter ondersteuning bij geschillen niet nageleefd, heeft de RA niet onderkend dat hij niet objectief is en er blijft onduidelijk wat de opdracht is en wie de beoogde gebruikers van het rapport zijn. Het rapport zelf bevat bovendien feitelijke onjuistheden en er zijn ondeugdelijke conclusies getrokken, zo besluit de vervoerder zijn klacht.
Geen bijzondere omstandigheden
De Accountantskamer stelt vast dat de RA op meerdere onderdelen van zijn rapport heeft afgezien van hoor en wederhoor, terwijl wel sprake is van een persoonsgericht onderzoek. Dat leidt ertoe dat het rapport geen deugdelijke grondslag heeft, ’tenzij heel bijzondere omstandigheden het nalaten van het horen rechtvaardigen. Van zodanige omstandigheden is de Accountantskamer niet gebleken.’ De afgelopen zes jaar zijn er acht rapporten uitgebracht rondom de herstructurering van het vervoersbedrijf. ‘Vier rapporten zijn van de hand van betrokkene en één van een collega van betrokkene. Alleen al vanwege dit feit ligt een bestendige lijn van reageren op elkaars rapporten niet voor de hand.’ Op zo’n ‘lijn’ had de RA gewezen als verklaring voor het geen hoor en wederhoor toepassen. ‘Betrokkene wist blijkens zijn verklaring ter zitting dat dit rapport bedoeld was om een vordering tegen [de eigenaar van het bedrijf] in privé in te stellen, ergo een andere partij dan in de eerdere procedures. Daarmee was het belang van een zorgvuldig proces, zoals het kennis geven van en gelegenheid geven aan [de eigenaar] om te reageren op bevindingen van betrokkene gegeven. Betrokkene heeft met zijn rapport de objectieve waarheidsvinding door de rechter belemmerd door eenzijdig te rapporten, zonder daarin de visie van [de eigenaar] op de feiten en over de herstructurering te vermelden.’ Het rapport heeft daarom geen deugdelijke grondslag.
Niet objectief
De tuchtrechter vindt ook dat de RA niet objectief was, mede omdat hij voorafgaand aan het uitvoeren van de opdracht overleg heeft gehad met het advocatenkantoor dat de provincie in alle procedures vertegenwoordigde. ‘Met de advocaat is besproken dat het rapport van betrokkene bij de rechtbank zou worden opgesteld. Van hoor en wederhoor zou worden afgezien in de verwachting dat de rechtbank een deskundige zou benoemen, aldus de advocaat. Opmerkelijk is dat betrokkene in deze gang van zaken geen bedreiging voor zijn objectiviteit heeft gesignaleerd. Een accountant dient immers zelf de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden ter beantwoording van de onderzoeksvragen zoals geformuleerd in de opdracht te bepalen. Op de zitting is gebleken dat betrokkene niet beschikte over een schriftelijke opdracht(bevestiging). Bovendien geldt dat een accountant de opdracht niet moet aanvaarden als hij op voorhand weet dat sprake is van een te eenzijdige, op het standpunt van de opdrachtgever toegespitste rapportage die de waarheidsvinding kan belemmeren.’
Geen schriftelijke opdracht
De RA heeft evenmin intern vaktechnisch overleg gevoerd, terwijl daar wel aanleiding voor was. Daardoor heeft hij onvoldoende oog gehad voor de bedreigingen van zijn objectiviteit, is het oordeel. Het rapport is in zoverre gemankeerd dat er geen schriftelijke opdrachtbevestiging is. ‘Opmerkelijk is dat betrokkene dan wel zijn kantoor daar niet eerder melding van heeft gemaakt. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene direct duidelijk had moeten meedelen dat er geen schriftelijke opdracht was.’ Het rapport bevat daarnaast geen passage over de kring van gebruikers.
Objectiviteit niet bewaakt
De RA wordt voor de duur van een maand doorgehaald. ‘Betrokkene wist bij het aanvaarden van de opdracht dat tussen de provincie en klagers diverse juridische geschillen bestonden die ook aan de rechter zijn voorgelegd. Betrokkene wist ook dat zijn rapportage aan de rechtbank zou worden gestuurd en dat de financiële belangen van beide partijen aanzienlijk zijn. Hij heeft zijn objectiviteit in dat proces niet bewaakt. In zijn rapportage heeft betrokkene dusdanig stevig geformuleerde conclusies getrokken over klager […] en de eerder verschenen rapporten van andere partijen en over de herstructureringen die door klagers zijn doorgevoerd, dat het toepassen van hoor en wederhoor was aangewezen. De Accountantskamer acht het zeer kwalijk dat betrokkene dat heeft nagelaten. Betrokkene heeft miskend dat zijn rapport te allen tijde, ook bij het dienen van een partijbelang, moet kunnen bijdragen aan de objectieve waarheidsvinding door de rechter.’
Geef een reactie